ECLI:NL:HR:2005:AU2722
Hoge Raad
- Cassatie
- P.G. de Vries
- Rechtspraak.nl
Naheffingsaanslag omzetbelasting en de vrijstelling voor kansspelen
In deze zaak, die betrekking heeft op de naheffingsaanslag omzetbelasting (OB) voor de jaren 1994 tot en met 1996, heeft de Hoge Raad op 21 oktober 2005 uitspraak gedaan. De zaak is geselecteerd voor conclusie in overleg met de Hoge Raad, samen met een andere zaak (zaaknummer 39.994). De conclusie richt zich niet op de voorgestelde middelen, maar bevat een ambtshalve onderzoek naar de reikwijdte van de vrijstelling voor kansspelen zoals vastgelegd in artikel 11, eerste lid, onderdeel l van de Wet op de omzetbelasting 1968. Dit artikel wordt in verband gebracht met artikel 13, B, sub f, van de Zesde richtlijn, waarover het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (HvJ EG) zich al meerdere malen heeft uitgesproken.
De conclusie verwijst naar het meest recente arrest van het HvJ EG van 17 februari 2005 in de gevoegde zaken C-453/02 en C-462/02, dat aanleiding geeft tot verdere beschouwingen over de reikwijdte van de vrijstelling voor kansspelen. De Hoge Raad onderzoekt in deze conclusie hoe de nationale wetgeving zich verhoudt tot de Europese richtlijnen en welke implicaties dit heeft voor de naheffingsaanslag die aan de orde is. De uitspraak is niet gepubliceerd, wat betekent dat er geen verdere details beschikbaar zijn over de argumenten en overwegingen die de Hoge Raad heeft gemaakt in deze zaak.