ECLI:NL:HR:2005:AU2407
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Onteigening met bedrijfsverplaatsing en de vergoeding van onteigeningsgevolgen
In deze zaak gaat het om een geschil over de onteigening van een perceel grond, waarbij de eiseres, een huurster van een gedeelte van het te onteigenen perceel, betrokken is. De eiseres heeft een incidentele conclusie tot tussenkomst genomen in het onteigeningsgeding tussen de Staat der Nederlanden en de eigenares van de onroerende zaak, de Stichting Pensioenfonds Productschappen. De rechtbank te Haarlem heeft op 21 november 2000 de eiseres toegelaten als tussenkomende partij en de onteigening ten name van de Staat uitgesproken. Tevens is een voorschot op de schadeloosstelling vastgesteld op een bedrag van ƒ 356.792,--. Na deskundigenonderzoek is op 19 mei 2004 de schadeloosstelling voor de eiseres vastgesteld op € 161.999,54, waarbij de Staat is veroordeeld tot betaling van een restantbedrag na aftrek van het reeds betaalde voorschot.
De eiseres heeft tegen het eindvonnis van de rechtbank beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal, L. Strikwerda, strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 25 november 2005 het beroep verworpen en de eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De klachten die in het middel zijn aangevoerd, konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren, en openbaar uitgesproken door raadsheer E.J. Numann.