ECLI:NL:HR:2005:AU2403
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over de uitleg van een erfdienstbaarheid van uitweg ontstaan door verjaring
In deze zaak gaat het om een geschil tussen eisers en verweerders over de uitleg van een erfdienstbaarheid van uitweg die door verjaring is ontstaan. De eisers, [Eiser 1] en [Eiseres 2], hebben de verweerders, [Verweerder 1] en [Verweerster 2], gedagvaard voor de rechtbank te Haarlem. De eisers vorderden onder andere dat de rechtbank zou verklaren dat de erfdienstbaarheid geen grotere breedte heeft dan de thans zichtbare breedte van het asfaltpad en dat de verweerders hen zouden moeten toestaan dat er een hekwerk geplaatst zou worden naast het asfaltpad.
De rechtbank heeft in een tussenvonnis een comparitie van partijen gelast en in een eindvonnis van 13 augustus 2002 geoordeeld dat de erfdienstbaarheid een breedte van 3.20 meter inhoudt. De rechtbank heeft de verweerders ook bevolen om mee te werken aan het verlijden van een notariële akte waarin de erfdienstbaarheid wordt vastgelegd. Tegen dit eindvonnis hebben de eisers hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, dat op 26 februari 2004 in het principaal appel het beroep verwierp en in het incidenteel appel het vonnis gedeeltelijk vernietigde.
De zaak kwam uiteindelijk bij de Hoge Raad, waar de eisers in cassatie gingen tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eisers veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden, omdat deze geen rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling met zich meebrachten. Het arrest is gewezen door de vice-president en een aantal raadsheren en openbaar uitgesproken op 25 november 2005.