ECLI:NL:HR:2005:AU2086
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een strafrechtelijke veroordeling wegens diefstal
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 augustus 2005 uitspraak gedaan op een aanvrage tot herziening van een eerder arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De aanvrager, geboren in 1976, was eerder door het Hof veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voor diefstal, met vernietiging van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Leeuwarden. Het arrest van het Hof was onherroepelijk geworden na een eerdere niet-ontvankelijkverklaring van de Hoge Raad op 1 februari 2005 in het cassatieberoep van de aanvrager. De Hoge Raad heeft de brief van de aanvrager van 17 maart 2005, waarin hij verzet/cassatie aantekende tegen het arrest van het Hof, aangemerkt als een aanvrage tot herziening.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat de aanvrage geen nieuwe bewijsmiddelen of omstandigheden bevatte die niet eerder aan de orde waren gekomen en die het ernstig vermoeden wekten dat, indien deze bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst had geleid. Hierdoor werd de aanvrage als kennelijk ongegrond beschouwd.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening afgewezen, waarmee de eerdere veroordeling van de aanvrager in stand bleef. Dit arrest is uitgesproken door vice-president C.J.G. Bleichrodt, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, in aanwezigheid van waarnemend griffier J.D.M. Hart.