ECLI:NL:HR:2005:AU2030
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Rechtsvraag omtrent de strafbaarheid van het aanplakken van posters voor culturele evenementen in Groningen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 25 oktober 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor het aanplakken van een poster op een plakzuil in de gemeente Groningen zonder schriftelijke toestemming van de rechthebbende. De poster betrof een culturele gebeurtenis waarvoor een toegangsprijs werd geheven. De verdachte stelde dat de poster geen handelsreclame was, maar een uitnodiging voor een cultureel evenement, en dat dit onder de uitzonderingen van de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) viel.
Het Hof had geoordeeld dat het aanplakken van de poster in beginsel als reclame moest worden aangemerkt, en dat er geen feiten of omstandigheden waren die de strafbaarheid van het handelen van de verdachte uitsloten. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld. De Hoge Raad oordeelde dat de argumenten van de verdachte niet voldoende waren om tot een andere conclusie te komen. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot één week hechtenis, voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren, en een geldboete van € 160,-.
De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt de reikwijdte van de APV in relatie tot culturele evenementen en de voorwaarden waaronder reclame is toegestaan. De zaak is van belang voor de interpretatie van de APV-gemeente Groningen en de juridische status van culturele reclame in het openbaar.