ECLI:NL:HR:2005:AU2025
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verzuim in het onderzoek ter terechtzitting bij niet-uitreiking van appèldagvaarding
In deze zaak gaat het om de vraag of de Hoge Raad de bestreden uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem kan vernietigen vanwege een verzuim in het onderzoek ter terechtzitting. De verdachte had tweemaal hoger beroep ingesteld, waarbij hij in de appèlakten verschillende adressen had opgegeven. De appèldagvaarding werd aangeboden op het adres dat in de tweede akte was vermeld, maar kon daar niet worden uitgereikt omdat de verdachte daar niet woonde. De dagvaarding werd vervolgens aan de griffier uitgereikt en naar dat adres verzonden. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen, waarop verstek werd verleend.
De Hoge Raad oordeelt dat indien de verdachte bij het instellen van hoger beroep een ander adres heeft opgegeven dan dat waarop hij is ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie, en de appèldagvaarding niet naar dat adres is verzonden, de rechter niet kan aannemen dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. In dit geval is niet aangetoond dat de dagvaarding naar het adres in de eerste appèlakte is verzonden, wat betekent dat het hof heeft verzuimd te onderzoeken of er reden was om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen. Dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak die daarop is gebaseerd.
De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, zodat de zaak opnieuw kan worden berecht en afgedaan. De uitspraak van het hof wordt als nietig verklaard, omdat de verdachte niet in de gelegenheid is gesteld om aanwezig te zijn tijdens het onderzoek ter terechtzitting.