ECLI:NL:HR:2005:AU1962
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J. de Hullu
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen vrijspraak in strafzaak met onvoldoende bewijs
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep ingesteld door de Advocaat-Generaal tegen een vrijspraak die door het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch is uitgesproken. De verdachte was vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten, omdat het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen. De Hoge Raad oordeelt dat het hof, ondanks de onduidelijke formulering, heeft willen aangeven dat het niet de overtuiging heeft gekregen dat de verdachte de feiten heeft begaan. De Hoge Raad bevestigt dat het oordeel van het hof feitelijk niet onbegrijpelijk is en dat de verwijzing naar de relevante artikelen van het Wetboek van Strafvordering geen zelfstandige betekenis heeft. De Hoge Raad wijst erop dat als het hof op basis van de beschikbare bewijsmaterialen tot de conclusie komt dat vrijspraak moet volgen, dit oordeel niet verder gemotiveerd hoeft te worden. De Hoge Raad verwerpt het cassatieberoep, omdat het middel niet kan leiden tot cassatie. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan op 11 oktober 2005.