ECLI:NL:HR:2005:AU1959
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval met lichamelijk letsel en tijdelijke ziekte door schuld van de bestuurder
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, waarin de verdachte is veroordeeld voor het veroorzaken van een verkeersongeval dat lichamelijk letsel heeft toegebracht aan een passagier. De Hoge Raad heeft op 1 november 2005 uitspraak gedaan. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. D.R. Doorenbos, heeft cassatiemiddelen ingediend tegen de uitspraak van het Hof, dat de verdachte schuldig bevond aan overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994. Het Hof oordeelde dat de verdachte door zijn schuld een ongeval heeft veroorzaakt, waardoor het slachtoffer, [het slachtoffer], zodanig letsel heeft opgelopen dat dit leidde tot tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van normale bezigheden.
De Hoge Raad heeft de bewijsmiddelen van het Hof beoordeeld, waaronder medische verklaringen van dr. D.A. Ligtenstein en politiearts J.R. van Leeuwen, die de aard en ernst van het letsel van het slachtoffer beschrijven. De Hoge Raad concludeert dat het Hof op basis van deze bewijsmiddelen terecht heeft vastgesteld dat het letsel een ernstige verstoring van het lichamelijk functioneren van het slachtoffer heeft veroorzaakt, wat voldoet aan de criteria van artikel 6 WVW 1994. De Hoge Raad oordeelt dat de bewezenverklaring voldoende gemotiveerd is en dat de middelen van cassatie niet tot vernietiging van de uitspraak kunnen leiden.
Uiteindelijk verwerpt de Hoge Raad het beroep en bevestigt de uitspraak van het Gerechtshof, waarbij de verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 180 uren, subsidiair 90 dagen hechtenis, en ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor 24 maanden, waarvan 8 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren.