ECLI:NL:HR:2005:AU1954
Hoge Raad
- Cassatie
- Rechtspraak.nl
Internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter in conservatoir beslag
In deze zaak gaat het om de internationale rechtsmacht van de Nederlandse rechter met betrekking tot een vordering tot betaling van kosten van een conservatoir beslag. Eiseres, gevestigd te [vestigingsplaats], heeft op 22 december 2000 verweerder, handelende onder de naam VDE HOLDINGS en gevestigd in Groot-Brittannië, gedagvaard voor de rechtbank te 's-Gravenhage. Eiseres vorderde dat verweerder zou worden veroordeeld om een bedrag te voldoen, dat opgemaakt moest worden bij staat en vereffend volgens de wet. Verweerder heeft echter de exceptie van onbevoegdheid opgeworpen en verzocht om zich onbevoegd te verklaren. De rechtbank heeft op 4 juli 2001 de vordering van verweerder afgewezen en de hoofdzaak naar de rol verwezen voor voortprocederen. Verweerder heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft in een tussenarrest van 7 maart 2002 de zaak naar de rol verwezen voor het nemen van een akte door eiseres en in een tussenarrest van 2 januari 2003 eiseres tot bewijslevering toegelaten. In het eindarrest van 5 juni 2003 heeft het hof het bestreden vonnis vernietigd en zich onbevoegd verklaard om van de vordering van eiseres kennis te nemen. Eiseres heeft cassatie ingesteld tegen de arresten van het hof. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiseres in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van verweerder op nihil zijn begroot. De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekte tot verwerping van het beroep, en de Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, zonder nadere motivering.