ECLI:NL:HR:2005:AU1719
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo met betrekking tot opzetheling
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 augustus 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Almelo, dat op 29 april 2003 was uitgesproken. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. Y. Polko, had verzocht om herziening op basis van artikel 457, eerste lid aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering (Sv). De aanvrager stelde dat het Arrondissementsparket te Almelo hem op 5 januari 2004 als rechthebbende had aangemerkt van drie inbeslaggenomen beamers, en dat deze informatie niet bekend was tijdens het oorspronkelijke proces.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage en concludeerde dat de aangevoerde omstandigheden niet het ernstige vermoeden wekten dat, indien deze feiten bekend waren geweest, het onderzoek tot een andere uitkomst zou hebben geleid. De Hoge Raad merkte op dat de bij de aanvrage gevoegde brief van de Dienst Domeinen niet voldoende was om de herziening te rechtvaardigen, omdat deze niet de stellingen van de aanvrager ondersteunde. Bovendien werd opgemerkt dat de aanvrage niet kon leiden tot herziening, omdat het niet bestreden deel van de bewezenverklaring zelfstandig kon dragen.
De Hoge Raad wees de aanvrage tot herziening af, waarbij werd benadrukt dat de aanvrager niet had aangetoond dat er sprake was van nieuwe feiten of omstandigheden die de eerdere veroordeling konden ondermijnen. De beslissing werd genomen door de vice-president en twee raadsheren, en de uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de waarnemend griffier.