ECLI:NL:HR:2005:AU1675
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- G.J.M. Corstens
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Geen verplichting voor de rechter om te beslissen over niet voorgedragen verweer
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 8 november 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De verdachte was in hoger beroep niet verschenen, maar zijn raadsman had een pleitnotitie overgelegd. De kern van de zaak betreft de vraag of de rechter verplicht is om te beslissen over verweren die schriftelijk zijn ingediend maar niet ter terechtzitting zijn voorgedragen. De Hoge Raad oordeelt dat er geen rechtsregel bestaat die de rechter verplicht om te beslissen over een verweer dat niet uitdrukkelijk is voorgedragen. Dit vereiste van uitdrukkelijke voordracht is bedoeld om de helderheid van de procesvoering te waarborgen en om het openbaar ministerie in staat te stellen zich over dergelijke verweren uit te laten. Het hof was derhalve niet verplicht om een beslissing te geven op het door de raadsman overgelegde schrijven van de verdachte, omdat de inhoud daarvan niet als verweer was voorgedragen. De Hoge Raad concludeert dat het beroep in cassatie niet kan slagen, omdat de middelen niet tot cassatie kunnen leiden en er geen grond is voor ambtshalve vernietiging van de bestreden uitspraak. De uitspraak van het hof wordt bevestigd.