ECLI:NL:HR:2005:AU0880
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de overdracht van een onderneming en de waardering van een schuld in de inkomstenbelasting
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door belanghebbende tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 1997, waarbij belanghebbende een belastbaar inkomen van ƒ 1.376.274 is opgelegd. Na bezwaar is de aanslag door de Inspecteur gehandhaafd, waarna belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de uitspraak van de Inspecteur en verlaagde de aanslag tot een belastbaar inkomen van ƒ 1.376.274, waarvan ƒ 1.323.212 belast werd tegen het bijzondere tarief van 45 procent. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend. In cassatie is vastgesteld dat belanghebbende in december 1996 en januari 1997 besprekingen heeft gevoerd met E B.V. over een mogelijke samenwerking. Uiteindelijk heeft belanghebbende zijn onderneming op 26 februari 1997 overgedragen aan H B.V., waarna H de onderneming heeft verkocht aan E. De Hoge Raad heeft zich gebogen over de vraag of de overdracht van de onderneming aan H kan worden aangemerkt als een overdracht in de zin van artikel 45, lid 7, aanhef en letter a, sub 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964.
Het Hof oordeelde dat de overdracht aan H niet als een overdracht in de zin van de wet kan worden aangemerkt, omdat de verkoop aan E nagenoeg rond was op het moment van overdracht. De Hoge Raad heeft dit oordeel bevestigd en geoordeeld dat de Inspecteur de belasting- en sociale premieschulden op de stakingsbalans terecht op nihil heeft gewaardeerd. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en achtte geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.