ECLI:NL:HR:2005:AU0873
Hoge Raad
- Cassatie
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- C.J.J. van Maanen
- Rechtspraak.nl
Hoge Raad oordeelt over de rechtsgeldigheid van een waardebeschikking en de naleving van de Algemene wet bestuursrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de waardebeschikking van een onroerende zaak gelegen aan de a-straat 1 te Z. De waarde van de onroerende zaak was vastgesteld op ƒ 2.720.000 (€ 1.234.282) voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De belanghebbende, die het niet eens was met deze waardebeschikking, heeft bezwaar gemaakt bij de directeur sector Middelen en Burgerzaken van de gemeente Wassenaar, die de beschikking handhaafde. Hierop heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de waarde nader vaststelde op ƒ 2.500.000 (€ 1.134.450). De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
De belanghebbende heeft geklaagd dat bij de uitspraak op bezwaar het bepaalde in artikel 10:3, lid 3, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is geschonden. Het Hof oordeelde dat de beschikking was genomen namens de heffingsambtenaar, maar dat de waardebeschikking en het bezwaarschrift door verschillende ambtenaren waren behandeld. De Hoge Raad oordeelde echter dat de redengeving van het Hof niet kon dragen, omdat niet duidelijk was wie de waardebeschikking had opgemaakt. De Hoge Raad verklaarde het beroep gegrond en vernietigde de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht.
De zaak werd verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing, waarbij de Hoge Raad gelastte dat de gemeente Wassenaar het griffierecht van € 87 aan de belanghebbende vergoedt. De Hoge Raad benadrukte dat het verwijzingshof moet onderzoeken of het bepaalde in artikel 10:3, lid 3, van de Awb is nageleefd, en dat indien dit niet het geval is, de uitspraak op het bezwaarschrift vernietigd moet worden. De proceskosten werden niet toegewezen, maar het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de kosten van het geding voor het Hof aan de belanghebbende moet worden toegekend.