ECLI:NL:HR:2005:AU0372
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de vraag of alcoholverslaving een stoornis van de geestvermogens is in de zin van de Wet Bopz
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure die was ingesteld door de Officier van Justitie in het arrondissement Rotterdam. De zaak betreft een verzoek tot het verlenen van een machtiging tot voortgezet verblijf van een betrokkene in een psychiatrisch ziekenhuis, naar aanleiding van een alcoholverslaving. De rechtbank had het verzoek afgewezen, met de overweging dat er geen sprake was van een stoornis van de geestvermogens in de zin van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz). De Officier van Justitie ging hiertegen in cassatie.
De Hoge Raad heeft de beschikking van de rechtbank vernietigd en de zaak terugverwezen voor verdere behandeling. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank had miskend dat een (ernstige) alcoholverslaving onder bepaalde omstandigheden wel degelijk kan worden aangemerkt als een stoornis van de geestvermogens. Dit oordeel is van belang voor de toepassing van de Wet Bopz, die vereist dat er sprake moet zijn van een geestesstoornis die het gevaarlijke gedrag van de betrokkene overwegend beheerst. De Hoge Raad benadrukte dat de beoordeling van de geestelijke toestand van de betrokkene individueel moet plaatsvinden, en dat niet elke alcoholverslaving automatisch leidt tot een stoornis van de geestvermogens.
De conclusie van de Advocaat-Generaal, die pleitte voor vernietiging van de beschikking van de rechtbank, werd door de Hoge Raad gevolgd. De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de juridische beoordeling van verslavingen in het kader van de Wet Bopz, en bevestigt dat verslavingen, mits ernstig genoeg, kunnen worden beschouwd als geestesstoornissen die aanleiding kunnen geven tot een rechterlijke machtiging voor opname in een psychiatrisch ziekenhuis.