ECLI:NL:HR:2005:AT9058

Hoge Raad

Datum uitspraak
14 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/214HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • J.B. Fleers
  • D.H. Beukenhorst
  • O. de Savornin Lohman
  • E.J. Numann
  • J.C. van Oven
  • P. Neleman
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over gedeeltelijke ontbinding van overeenkomst en ontvankelijkheid van cassatieberoep

In deze zaak heeft eiser tot cassatie, [eiser], verweerster in cassatie, [verweerster], gedagvaard voor de kantonrechter te Amsterdam. Eiser vorderde een betaling van ƒ 9.500,--, vermeerderd met wettelijke rente en buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter heeft op 17 oktober 2001 in conventie [verweerster] veroordeeld tot betaling van ƒ 6.500,-- en ƒ 950,-- aan incassokosten, maar het meer of anders gevorderde afgewezen. Verweerster heeft hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam, die op 10 maart 2004 het vonnis van de kantonrechter heeft vernietigd en de vordering van eiser heeft afgewezen, met veroordeling van eiser in de proceskosten aan de zijde van verweerster.

Eiser heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade, die tot verwerping van het beroep strekte, in overweging genomen. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten in het middel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat nadere motivering niet nodig is, gezien artikel 81 RO. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.

Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 14 oktober 2005.

Uitspraak

14 oktober 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/214HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. P.A.M. Perquin,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. M.J.W. Hoek.
1. Het geding in feitelijke instanties
Eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - heeft bij exploot van 28 augustus 2000 verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - gedagvaard voor de kantonrechter te Amsterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad voor zover de wet zulks toelaat, [verweerster] te veroordelen om aan [eiser] tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag van ƒ 9.500,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 november 1999 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede haar te veroordelen tot betaling van de buitengerechtelijke incassokosten van ƒ 950,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der dagvaarding tot aan die der algehele voldoening, echter beide bedragen beperkende tot een bedrag van ƒ 10.000,--.
[Verweerster] heeft de vordering bestreden en van haar kant een reconventionele vordering ingesteld die in cassatie niet meer aan de orde is.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 17 oktober 2001 in conventie [verweerster], uitvoerbaar bij voorraad, veroordeeld om aan [eiser] te betalen ƒ 6.500,-- aan hoofdsom en ƒ 950,-- aan buitengerechtelijke incassokosten, te vermeerderen met de wettelijke rente over beide bedragen vanaf 28 augustus 2000 tot aan de dag der voldoening, en het meer of anders gevorderde afgewezen. Tegen het in conventie gewezen vonnis van de kantonrechter heeft [verweerster] onder rolnummer H 01.3309 hoger beroep ingesteld bij de rechtbank te Amsterdam.
Bij vonnis van 10 maart 2004 heeft de rechtbank in de zaak met rolnummer H 01.3309 het vonnis van de kantonrechter van 17 oktober 2001 waarvan beroep vernietigd en, opnieuw rechtdoende, de vordering van [eiser] afgewezen met veroordeling van [eiser] in aan de zijde van [verweerster] gevallen proceskosten.
Het vonnis van de rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het onder nummer H 01.3309 gewezen vonnis van de rechtbank heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren D.H. Beukenhorst, O. de Savornin Lohman, E.J. Numann en J.C. van Oven, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 14 oktober 2005.