ECLI:NL:HR:2005:AT8992

Hoge Raad

Datum uitspraak
13 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
02754/04
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overschrijding maximumsnelheid en beroep op verontschuldigbare dwaling

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem, waarbij de verdachte was veroordeeld voor het overschrijden van de maximumsnelheid binnen de bebouwde kom. De verdachte stelde dat hij niet kon weten dat hij zich nog binnen de bebouwde kom bevond, en voerde aan dat er onduidelijkheid bestond over de geldende maximumsnelheid. De Hoge Raad oordeelde dat het Hof niet voldoende gemotiveerd had beslist op dit verweer, wat noodzakelijk was om de rechtszekerheid te waarborgen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden uitspraak en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van een duidelijke en gemotiveerde beslissing door de lagere rechters, vooral in zaken waar de verdachte zich beroept op verontschuldigbare dwaling. De zaak illustreert ook de noodzaak voor rechters om expliciet in te gaan op verweren die door de verdediging worden aangevoerd, om zo te voorkomen dat de rechtsgang wordt aangetast.

Uitspraak

13 september 2005
Strafkamer
nr. 02754/04
EC/ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Arnhem van 10 juni 2004, nummer 21/003966-03, in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1965, wonende te [woonplaats].
1. De bestreden uitspraak
Het Hof heeft in hoger beroep - met vernietiging van een vonnis van de Rechtbank te Arnhem, sector Kanton te Nijmegen van 7 november 2002 - de verdachte ter zake van "overtreding van artikel 20, aanhef en onder a van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990" veroordeeld tot een geldboete van € 285,--, subsidiair vijf dagen hechtenis.
2. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. G. van der Wilt, advocaat te Rotterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Wortel heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en verwijzing of terugwijzing van de zaak teneinde op het bestaande hoger beroep opnieuw te worden berecht en afgedaan.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Het middel bevat de klacht dat het Hof niet uitdrukkelijk en gemotiveerd heeft beslist op een ter terechtzitting gevoerd verweer dat voor de verdachte niet kenbaar was dat hij nog binnen de bebouwde kom reed.
3.2. Tenlastelegging en bewezenverklaring betreffen een snelheidsovertreding binnen de bebouwde kom.
3.3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 juni 2004 houdt als verklaring van de verdachte onder meer het volgende in:
"De verkeerssituatie ter plekke, kruising Neerbosscheweg - Hogelandseweg te Nijmegen heeft niets met een bebouwde kom te maken. Aangekomen bij het eerste verkeerslicht straalde het oranje licht uit en daarop heb ik gas gegeven om zo het verkeerslicht nog te passeren terwijl het oranje licht uitstraalde.
Nu veertig meter na het tweede verkeerslicht de autosnelweg A73 begint, mag ik toch verwachten dat ik snelheid mag gaan maken. Ik wil graag aan u overleggen een artikel uit "De Gelderlander" van 19 april 2003 waaruit blijkt dat een kantonrechter twee personen die op dezelfde weg, de Neerbosscheweg, de maximumsnelheid hebben overschreden, heeft vrijgesproken van het telastegelegde omdat niet duidelijk zou zijn hoe hard er mag worden gereden en dat het op geen enkele wijze meer kenbaar is dat er nog sprake zou zijn van een bebouwde kom."
3.4. Het aangevoerde kan bezwaarlijk anders worden verstaan dan als een beroep op verontschuldigbare dwaling. Aldus is een verweer gevoerd waaromtrent het Hof op straffe van nietigheid uitdrukkelijk een met redenen omklede beslissing had moeten geven. Aangezien zodanige beslissing in de bestreden uitspraak niet voorkomt, is het middel gegrond.
4. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
Vernietigt de bestreden uitspraak;
Wijst de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier M.T.E. van Huut, en uitgesproken op 13 september 2005.