3.1 In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
(i) In een overeenkomst van 20 juli 1973, gesloten tussen [betrokkene 1] en [eiser], die beiden aandeelhouder en directeur van [A] B.V. waren, is verklaard dat door [B] N.V. aan [eiser] pensioenrechten zijn toegekend, welke waren verzekerd bij N.V. Levensverzekering Maatschappij De Nederlanden van 1870 (hierna: De Nederlanden van 1870) onder polisnummer [001], en dat de pensioenrechten zijn voortgezet door [A] B.V. Daartoe is aan [eiser] een nieuwe pensioentoezegging gedaan welke volgens die overeenkomst is vastgelegd in een nieuwe polis onder nummer [002] bij De Nederlanden van 1870, in welke polis de waarde van polis [001] is geconverteerd.
(ii) Bij overeenkomst van 20 juli 1973 heeft [eiser] als verzekeringnemer en verzekerde met De Nederlanden van 1870 per 1 januari 1973 een pensioenverzekering afgesloten onder polisnummer [002], welke verzekering nadien enige malen is verhoogd. Volgens de aanhef van de verzekeringsovereenkomst betreft het een verzekeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 2 lid 4 onder C van de Pensioen- en Spaarfondsenwet (PSW) (een zogenaamde C-polis). Op het vervolgblad van deze verzekeringsovereenkomst staat (onder 4) dat in deze verzekering is geconverteerd de verzekering onder polisnummer [001]. In een aanhangsel bij de verzekeringsovereenkomst is bepaald dat de verzekering recht geeft op winstdeling.
(iii) Bij brief van 5 januari 1977 heeft [C] B.V. aan [eiser] bericht, dat zij bij die brief de reeds lang bestaande afspraken op pensioengebied nog eens kort samenvat. In de brief staat (onder meer) dat [eiser] recht heeft op een ouderdomspensioen op basis van zijn laatstgenoten vaste salaris. In die brief is voorts vermeld:
"In verband met bovenstaande toezeggingen hebben wij u in staat gesteld en zullen wij u verder in staat stellen verzekeringen aan te houden bij De Nederlanden van 1870 (...). Per 1-1-1977 lopen aldus te uwen behoeve de polissen [002] (...)."
(iv) In artikel 5 lid 1 van de op 11 juni 1990 tussen [verweerster] als werkgever en [eiser] als werknemer gesloten arbeidsovereenkomst staat - voor zover van belang - dat [eiser] recht heeft op een ouderdomspensioen overeenkomstig de bepalingen van de aan deze overeenkomst gehechte pensioenbrief. In artikel 5 lid 1, tweede zin, van genoemde arbeidsovereenkomst wordt er melding van gemaakt dat de pensioenen zijn ondergebracht bij De Nederlanden van 1870. Bij pensioenbrief van 11 juni 1990 heeft [verweerster] aan [eiser] een pensioen toegezegd op basis van een eindloon (artikel 4). In artikel 10 lid 2 van de laatstgenoemde pensioenbrief staat, dat de pensioenen zullen worden voldaan door [verweerster], tenzij deze bij een verzekeringsmaatschappij zijn ondergebracht, in welk geval de uitkeringen rechtstreeks door de verzekeraar aan de pensioengerechtigde worden gedaan.
(v) Op 10 november 1994 heeft [eiser] (samen met anderen) de aandelen van [verweerster] verkocht en nadien geleverd aan Ballast Nedam Bouw B.V. [Eiser] is directeur van [verweerster] gebleven. Op 29 april 1999 hebben [eiser], [verweerster] en Ballast Nedam een vaststellingsovereenkomst gesloten, waarin is bepaald dat de arbeidsovereenkomst van [eiser] met [verweerster] per 1 mei 1999 werd ontbonden.
(vi) Generali Levensverzekering Maatschappij N.V. heeft, als rechtsopvolgster (kennelijk onder algemene titel) van De Nederlanden van 1870, bij brief van 16 november 1999 aan de accountants van [eiser] bericht dat per 1 mei 1999 de pensioenverzekeringen van [eiser] onder polisnummer [002] een premievrije waarde (exclusief winstbijschrijving) hebben van ƒ 1.613.381,--, dat de premievrije waarde van een tijdsevenredig pensioen ƒ 2.027.683,-- bedraagt en dat voor de financiering van het verschil tussen de gefinancierde en de benodigde tijdsevenredige premievrije waarde een storting nodig is van ƒ 339.983,--.
(vii) Generali heeft bij brief aan de raadsman van [eiser] van 30 oktober 2000 vermeld dat de premievrije waarde van de onder 4.5 genoemde polis inclusief winstbijschrijving van de desbetreffende verzekering per 1 mei 1999 ƒ 2.557.586,-- bedraagt.