ECLI:NL:HR:2005:AT8784
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- W.A.M. van Schendel
- E.J. Numann
- Rechtspraak.nl
Geschil over alimentatie en voortgezet gebruik van echtelijke woning na echtscheiding
In deze zaak gaat het om een geschil tussen een man en een vrouw na hun echtscheiding, waarbij de vrouw verzoekt om kinderalimentatie en het voortgezet gebruik van de echtelijke woning. De vrouw heeft op 6 januari 2003 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te Utrecht, waarin zij echtscheiding, kinderalimentatie en het recht op de echtelijke woning verzoekt. De man heeft hierop gereageerd met een verweerschrift en een zelfstandig verzoek om de echtelijke woning aan hem toe te wijzen. De rechtbank heeft op 14 januari 2004 de echtscheiding uitgesproken en bepaald dat de man € 129,-- per maand per kind aan de vrouw moet betalen, en dat de vrouw gedurende zes maanden na de inschrijving van de echtscheiding in de echtelijke woning mag blijven wonen. Het verzoek om partneralimentatie is afgewezen.
De vrouw heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Amsterdam, waarin zij verzocht om een partneralimentatie van € 525,-- per maand. De man heeft incidenteel hoger beroep ingesteld, waarbij hij verzocht om het recht van de vrouw om in de echtelijke woning te blijven tot 15 oktober 2004. Het hof heeft op 30 september 2004 de beschikking van de rechtbank gedeeltelijk vernietigd en bepaald dat de man € 525,-- per maand moet betalen als de vrouw en kinderen de woning verlaten.
Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld. De vrouw heeft verzocht om het beroep te verwerpen. De Advocaat-Generaal heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft op 4 november 2005 de klachten van de man niet gegrond verklaard en het beroep verworpen, zonder nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.