ECLI:NL:HR:2005:AT8360
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens onverzekerd rijden met een motorrijtuig
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 21 juni 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Kantonrechter in de Rechtbank te 's-Gravenhage. De aanvrager was op 5 januari 2004 veroordeeld voor het rijden zonder verzekering met een motorrijtuig op 17 juni 2002. De aanvrager stelde dat er op het moment van de overtreding wel degelijk een verzekering van kracht was, wat werd ondersteund door documenten van een assurantiekantoor. De Kantonrechter had de aanvrager veroordeeld tot twee weken hechtenis en een ontzegging van de bevoegdheid om motorrijtuigen te besturen voor zes maanden.
De Hoge Raad oordeelde dat er voldoende aanwijzingen waren dat de aanvrager op het moment van de overtreding verzekerd was, en dat de Kantonrechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze informatie, mogelijk tot een andere beslissing zou zijn gekomen. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd dat de aanvrage gegrond verklaard moest worden, en de Hoge Raad volgde dit advies. De Hoge Raad besloot de tenuitvoerlegging van het vonnis op te schorten en verwees de zaak naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor herbehandeling.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatie over verzekeringen in strafzaken en de mogelijkheid van herziening wanneer nieuwe feiten aan het licht komen die de eerdere veroordeling kunnen beïnvloeden. De zaak illustreert ook de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van een eerlijke rechtsgang en het corrigeren van mogelijke fouten in eerdere uitspraken.