ECLI:NL:HR:2005:AT8302
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Diefstal van kentekenplaten met braak of verbreking
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was eerder veroordeeld voor diefstal van kentekenplaten van een auto, waarbij hij deze onder zijn bereik had gebracht door middel van braak of verbreking. De verdachte had op 21 september 2003 in Rotterdam de kentekenplaten van een groene Mazda ontvreemd. Het Hof had de verdachte vrijgesproken van een tweede tenlastegelegde feit, maar hem wel veroordeeld tot twee weken gevangenisstraf voor de diefstal van de kentekenplaten. De verdachte stelde cassatie in, waarbij zijn advocaat, mr. R.J. Baumgardt, een middel van cassatie indiende. De Advocaat-Generaal Vellinga concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad beoordeelde de klachten van de verdachte, waaronder de stelling dat het Hof een onjuiste uitleg had gegeven aan het begrip 'onder zijn bereik brengen door middel van braak of verbreking'. De Hoge Raad oordeelde dat het oordeel van het Hof niet blijk gaf van een onjuiste rechtsopvatting en dat de bewezenverklaring en kwalificatie met betrekking tot de diefstal correct waren. De Hoge Raad constateerde dat de klacht over de uitleg van 'braak' als gevolg van een kennelijke misslag in de bewezenverklaring was opgenomen. De Hoge Raad las de bewezenverklaring en kwalificatie met verbetering van deze misslag, waardoor de klacht feitelijk niet meer aan de orde was.
Uiteindelijk verwierp de Hoge Raad het beroep van de verdachte, omdat er geen gronden aanwezig waren voor cassatie. De uitspraak van het Hof bleef daarmee in stand, en de verdachte moest de opgelegde straf ondergaan.