ECLI:NL:HR:2005:AT8250
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Omgangsregeling tussen biologische vader en niet-erkende minderjarige kinderen in het kader van artikel 8 EVRM
In deze zaak gaat het om een verzoek tot het treffen van een omgangsregeling tussen een biologische vader en zijn twee niet-erkende minderjarige kinderen. De vader, aangeduid als de man, heeft op 28 december 2001 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage. Hij verzocht om een omgangsregeling met zijn kinderen, geboren uit zijn relatie met de vrouw, die als verzoekster tot cassatie optreedt. De vrouw heeft het verzoek bestreden, wat leidde tot een juridische strijd over de omgangsregeling.
De rechtbank verklaarde de man bij beschikking van 19 april 2002 niet-ontvankelijk in zijn verzoek. Hierop heeft de man hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage. Het hof heeft op 27 november 2002 de bestreden beschikking vernietigd en de man ontvankelijk verklaard in zijn verzoek. Het hof heeft ook een informatieregeling vastgesteld en de raad voor de kinderbescherming om rapport en advies verzocht. Uiteindelijk heeft het hof op 8 december 2004 een eindbeschikking gedaan, waarin een omgangsregeling werd vastgesteld. De man mocht de kinderen een zaterdag in de veertien dagen van 10.00 tot 17.00 uur bij zich hebben.
De vrouw heeft tegen deze eindbeschikking beroep in cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat de in het middel aangevoerde klachten niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Op 14 oktober 2005 heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, waarbij de beschikking is gegeven door de vice-president en de andere raadsheren.