ECLI:NL:HR:2005:AT8240
Hoge Raad
- Cassatie
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Geschil over eigendomsverkrijging door extinctieve verjaring van een strook grond tussen buren
In deze zaak gaat het om een geschil tussen de eigenaren van twee aangrenzende percelen grond. Eiseres en eiser hebben hun buurman, verweerder, gedagvaard omdat zij van mening zijn dat hij de eigendom van een strook grond niet door verjaring heeft verkregen. De strook grond, die ongeveer 325 m² groot is, is feitelijk in gebruik door verweerder, maar eisers betwisten dat hij ooit in bezit is geweest. De rechtbank te Groningen heeft in eerste instantie de vorderingen van eisers toegewezen, maar verweerder heeft hiertegen verzet aangetekend. De rechtbank heeft vervolgens een comparitie gelast en uiteindelijk in een eindvonnis van 26 juli 2002 de vordering van verweerder afgewezen, waarbij het vonnis van 7 september 2001 werd bekrachtigd.
Verweerder ging in hoger beroep bij het gerechtshof te Leeuwarden, dat op 14 januari 2004 het vonnis van de rechtbank vernietigde en de vorderingen van eisers afwees. Eisers hebben cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat het hof onterecht heeft geoordeeld dat de verjaringstermijn op 18 februari 1981 is aangevangen. De Hoge Raad oordeelt dat verweerder tot die datum niet als bezitter kan worden aangemerkt, omdat hij de grond ten titel van huur gebruikte. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en bekrachtigt het vonnis van de rechtbank, waarbij verweerder in de kosten van het hoger beroep wordt veroordeeld.
De Hoge Raad benadrukt dat de ontruimingsvordering van eisers niet is verjaard en dat verweerder geen eigendom heeft verkregen door verjaring. Dit arrest is gewezen door de vice-president en vier raadsheren, en is openbaar uitgesproken op 18 november 2005.