ECLI:NL:HR:2005:AT8176

Hoge Raad

Datum uitspraak
24 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
40081
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • L. Monné
  • P.J. van Amersfoort
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van kosten bezwaarfase en verletkosten in onroerende zaak waardering

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende X tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 15 augustus 2003, betreffende de waardering van de onroerende zaak aan de a-straat 1 te Z voor het tijdvak van 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004. De waarde was bij beschikking vastgesteld op ƒ 513.000, maar na bezwaar van belanghebbende heeft het Hof de waarde verlaagd naar ƒ 483.000. Belanghebbende had echter ook verzocht om vergoeding van de kosten die hij had gemaakt in de bezwaarfase, alsmede verletkosten voor zijn verschijning ter zitting van het Hof. Het Hof heeft in zijn uitspraak hierover niets beslist, wat aanleiding gaf tot de cassatieprocedure.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof verzuimd heeft te beslissen op het verzoek van belanghebbende tot vergoeding van de kosten in de bezwaarfase en de verletkosten. De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond en vernietigt de uitspraak van het Hof. De zaak wordt verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor verdere behandeling en beslissing, met inachtneming van het arrest van de Hoge Raad. Tevens gelast de Hoge Raad dat de gemeente Buren het griffierecht van € 87 aan belanghebbende vergoedt. Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 24 juni 2005.

Uitspraak

Nr. 40.081
24 juni 2005
BK
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z tegen de uitspraak van het Gerechtshof te Arnhem van 15 augustus 2003, nr. 01/1499, betreffende na te melden beschikking op grond van de Wet waardering onroerende zaken.
1. Beschikking, bezwaar en geding voor het Hof
Ten aanzien van belanghebbende is bij beschikking de waarde van de onroerende zaak a-straat 1 te Z voor het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 vastgesteld op ƒ 513.000.
Na door belanghebbende daartegen gemaakt bezwaar heeft de heffingsambtenaar van de gemeente Buren (hierna: de Ambtenaar) belanghebbende niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
Belanghebbende is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft bij mondelinge uitspraak van 16 juli 2002 het beroep gegrond verklaard, de bestreden uitspraak vernietigd en de waarde vastgesteld op ƒ 483.000. Voorts heeft het Hof de beslissing inzake een proceskostenveroordeling aangehouden.
Bij de in cassatie bestreden uitspraak heeft het Hof de Ambtenaar veroordeeld in de proceskosten van belanghebbende, ten bedrage van € 170, en in de door belanghebbende gemaakte kosten in verband met een door hem ingebracht taxatierapport, ten bedrage van € 500,36, tezamen een bedrag van € 670,36. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de klachten
De klachten slagen. Voor het Hof heeft belanghebbende uitdrukkelijk een verzoek gedaan om de Ambtenaar te veroordelen tot vergoeding van de door hem in de bezwaarschriftprocedure gemaakte kosten, op grond van artikel 8:73 Awb, alsmede tot vergoeding van verletkosten ter zake van het verschijnen ter zitting van het Hof. Het Hof heeft in zijn uitspraak omtrent dit een en ander niets beslist.
's Hofs uitspraak kan niet in stand blijven. Verwijzing moet volgen.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad:
verklaart het beroep gegrond,
vernietigt de uitspraak van het Hof,
verwijst het geding naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch ter verdere behandeling en beslissing van de zaak met inachtneming van dit arrest, en
gelast dat de gemeente Buren aan belanghebbende vergoedt het door deze ter zake van de behandeling van het beroep in cassatie verschuldigd geworden griffierecht ten bedrage van € 87.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer L. Monné als voorzitter, en de raadsheren P.J. van Amersfoort en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 24 juni 2005.