ECLI:NL:HR:2005:AT7605
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.P. Balkema
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam inzake persoonsverwisseling en strafrechtelijke aansprakelijkheid
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 30 augustus 2005 uitspraak gedaan over een herzieningsverzoek van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam. De aanvrager, geboren in 1969, had een vonnis ontvangen op 1 december 2003, waarin hij werd veroordeeld tot twee maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van 120 uren wegens handelen in strijd met de Wet wapens en munitie. De aanvrager stelde dat hij ten onrechte was veroordeeld, omdat een ander het feit had gepleegd en deze persoon zijn identiteit had gebruikt. Dit werd ondersteund door verklaringen van verbalisanten en proces-verbaal van de regiopolitie Rotterdam-Rijnmond, waarin werd aangegeven dat de aanvrager niet de persoon was die eerder was gehoord in verband met vuurwapenbezit.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard, op basis van artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering, en heeft de opschorting van de tenuitvoerlegging van het vonnis bevolen. De zaak is verwezen naar het Gerechtshof te 's-Gravenhage voor een nieuwe behandeling. De conclusie van de Advocaat-Generaal, Jörg, was dat de aanvrage gegrond moest worden verklaard, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral in gevallen van persoonsverwisseling, en de noodzaak om de rechten van de aanvrager te waarborgen.