ECLI:NL:HR:2005:AT7492
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over alimentatieverplichting en wijziging van alimentatiebedragen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de alimentatieverplichting van de man. De vrouw, verzoekster tot cassatie, had in eerste instantie een verzoek ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage om de alimentatieverplichting van de man te beëindigen per 1 augustus 1999. De man, verweerder in cassatie, had hierop gereageerd met een verzoek om de alimentatieverplichting te beëindigen. De rechtbank heeft op 26 september 2000 bepaald dat de alimentatieverplichting van de man eindigde op 17 juli 2004, maar dat verlenging van de termijn mogelijk was. De vrouw ging in hoger beroep tegen deze beslissing, waarbij zij verzocht om de alimentatieverplichting van de man te verlengen tot 1 augustus 2019. Het gerechtshof te 's-Gravenhage bekrachtigde de beschikking van de rechtbank op 13 juni 2001.
De vrouw heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de beschikking van het hof. De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de klachten die in het cassatierekest zijn aangevoerd, niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten geen nadere motivering behoeven, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de vrouw verworpen, waarmee de eerdere beslissingen van de rechtbank en het hof in stand zijn gebleven. Deze uitspraak benadrukt de strikte voorwaarden waaronder alimentatieverplichtingen kunnen worden gewijzigd en de rol van de Hoge Raad in het waarborgen van rechtszekerheid.