ECLI:NL:HR:2005:AT7343
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam inzake diefstal en bedreiging
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 mei 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Rotterdam. De aanvrager, geboren op Curaçao in 1969 en domicilie kiezende te [woonplaats], was eerder veroordeeld voor diefstal en bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht. De Politierechter had hem een voorwaardelijke gevangenisstraf van één week en een werkstraf van dertig uren opgelegd. De aanvrage tot herziening was ingediend door mr. H.M. Dunsbergen, advocaat te Goes, en berustte op de stelling dat de aanvrager de feiten waarvoor hij was veroordeeld niet had gepleegd, omdat hij op de pleegdatum, 11 oktober 2004, niet in Nederland maar in de Nederlandse Antillen was. De aanvrager stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling.
De Hoge Raad beoordeelde de aanvrage en stelde vast dat de bij de aanvrage overgelegde stukken geen steun boden voor de stelling van de aanvrager. Er was geen bewijs dat de aanvrager op de pleegdatum niet in Nederland was. De Hoge Raad concludeerde dat de aanvrage kennelijk ongegrond was en wees deze af. De uitspraak werd gedaan door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, samen met de raadsheren J.W. Ilsink en W.M.E. Thomassen, in aanwezigheid van de waarnemend griffier G.J.M. van Wijk.