ECLI:NL:HR:2005:AT7314

Hoge Raad

Datum uitspraak
28 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00361/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • G.J.M. Corstens
  • J.P. Balkema
  • B.C. de Savornin Lohman
  • W.M.E. Thomassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar wegens persoonsverwisseling

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 28 juni 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar, dat op 14 juli 2003 was uitgesproken. De aanvrager was veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf voor poging tot het op grond van valse gegevens doen verstrekken van een reisdocument. De aanvrage tot herziening is ingediend door mr. J.H.S. Vogel en mr. P.M. Breukink, beiden advocaat te Alkmaar, en berust op de stelling dat een ander het bewezenverklaarde feit heeft begaan en dat deze persoon bij zijn aanhouding de personalia van de aanvrager heeft opgegeven.

De Hoge Raad heeft de aanvrage gegrond verklaard, op basis van de onderliggende stukken die steun bieden aan de stelling van persoonsverwisseling. De inhoud van deze stukken, waaronder politiefoto's en proces-verbaal van bevindingen, suggereert dat de Politierechter, indien hij op de hoogte was geweest van deze feiten, de aanvrager zou hebben vrijgesproken. De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor herbehandeling.

De Hoge Raad heeft besloten de tenuitvoerlegging van het vonnis van de Politierechter op te schorten en de zaak naar het Gerechtshof te verwijzen, zodat deze opnieuw kan worden behandeld en afgedaan conform artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker.

Uitspraak

28 juni 2005
Strafkamer
nr. 00361/05 H
ABG
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 14 juli 2003, nummer 14/032192-03, ingediend door mr. J.H.S. Vogel en mr. P.M. Breukink, beiden advocaat te Alkmaar, namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats].
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "poging tot het op grond van valse gegevens doen verstrekken van een reisdocument" veroordeeld tot drie maanden gevangenisstraf.
2. Aanvrage tot herziening
2.1. De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
2.2. De aanvrage berust op de stelling dat sprake is van een omstandigheid als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv. De aanvrager voert daartoe aan dat een ander het bewezenverklaarde feit heeft begaan en dat deze bij zijn aanhouding tegenover de politie de personalia van de aanvrager heeft opgegeven.
3. De conclusie van de Advocaat-Generaal
De Advocaat-Generaal Machielse heeft geconcludeerd dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zal verklaren, voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van de in de aanvrage vermelde uitspraak zal bevelen en de zaak zal verwijzen naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak zal worden behandeld en afgedaan op de wijze als in art. 467, eerste lid, Sv is voorzien.
4. Beoordeling van de aanvrage
4.1. Als bijlagen bij de aanvrage zijn gevoegd:
- een politiefoto (fotonummer PL1000:03:10039) van 1 juli 2003;
- een politiefoto (fotonummer PL1000:04:10064) van 14 februari 2004;
- een proces-verbaal van bevindingen van 15 oktober 2004, nummer PL 1010/03-106878, op ambtseed opgemaakt door [verbalisant 1], agent van politie district Noord-Kennemerland, politie NHN, onder meer inhoudende:
"Ik weet dat [aanvrager] begin dit jaar voor een zedenzaak met politie Alkmaar in aanraking is geweest. Ik heb aan [verbalisant 2 t/m 4] van afdeling Zeden, de 3 foto's van de genoemde [aanvrager]s laten zien. Toen ik die van [aanvrager] liet zien aan hen, gaven zij te kennen dat dat [aanvrager] was, die zij herkenden als zijnde [aanvrager].
De getoonde foto van [aanvrager], fotonummer PL1000:04:10064. is als bijgevoegd bij dit proces-verbaal.
(...)
Op dinsdag 5 oktober 2004 te 14.00 uur heb ik [aanvrager] opgezocht in de PI Westlinge. Ik heb hem een foto getoond van de persoon die aangehouden was voor dit strafbaar feit, de valsheid in geschrifte.
Deze foto is voorzien van het fotonummer: PL1000:03:10039.
(...)
Tijdens mijn bezoek bij [aanvrager] zag ik dat [aanvrager] niet overeen kwam met de persoon die op de foto stond."
- een schrijven van 13 september 2004 van C. Bosveld van de Unit Dactyloscopie en Identificatie van het Korps Landelijke Politiediensten aan de Regiopolitie Noord Holland Noord, onder meer inhoudende:
"Op 10 september 2004 kregen wij een telefonisch verzoek van u om na te gaan of de vingerafdrukken van de hieronder genoemde personen identiek zijn, te weten [aanvrager] geboren [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats], opgenomen te Alkmaar d.d. 14 februari 2004 terzake misdrijf, fotonr. PL10000410064 zaaknr. PL1071/03-191102 met het persoonsnummer 310001032432;
[Aanvrager] geboren [geboortedatum] 1969 te [geboorteplaats], opgenomen te Alkmaar d.d. 29 januari 2003 terzake misdrijf, fotonr. PL1000/0310039 zaaknr. PL1010/03-106878 met het persoonsnummer 310000995409;
(...)
De uitslag van het ingestelde onderzoek is als volgt:
De vingerafdrukken van alle bovengenoemde personen zijn niet identiek.
Alle vingerafdrukken die aanwezig zijn met eenzelfde persoonsnummer zijn onderling identiek en dus afkomstig van dezelfde persoon."
4.2. Bij de stukken bevindt zich een aanvullend proces-verbaal (nr. PL1010/03-106878) van 14 oktober 2003 van [verbalisant 5], brigadier van politie, onder meer inhoudende:
"Op vrijdag 15 augustus 2003 verscheen in het bureau van politie te Alkmaar, een man die opgaf te zijn:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats], op [geboortedatum] 1969, wonende te [woonplaats], [a-straat 1].
[Aanvrager] vertelde dat hij op de Rechtbank te Alkmaar moest verschijnen omdat hij zich schuldig had gemaakt aan een poging tot het verkrijgen van een vals paspoort, althans op naam van een ander.
Verder verklaarde [aanvrager] dat hij nimmer voor dit feit op het bureau van politie was geweest en dit feit ook niet gepleegd had. Volgens [aanvrager] was hij op de dag waarop het verhoor zou hebben plaatsgevonden aan het werk bij Campina te Alkmaar Zijn broer [de broer] zou vaker zijn naam gebruiken. [Aanvrager] gaf een copie af van zijn identiteitskaart (...).
Door mij verbalisante is op donderdag 9 oktober 2003 contact opgenomen met [betrokkene 1], zijnde administratief medewerker van Campina Alkmaar. Op mijn vraag of hij middels een prikklokkaart kon nakijken of [aanvrager] op woensdag 29 januari 2003 op zijn werk aanwezig geweest was, verklaarde hij dat uit de administratie bleek dat genoemde [aanvrager] op woensdag 29 januari 2003 tussen 07.30 uur en 16.15 uur, op zijn werk aanwezig geweest was."
4.3. De inhoud van de onder 4.1 en 4.2 genoemde stukken geeft steun aan de stelling waarop de aanvrage berust, te weten dat in de zaak die leidde tot de uitspraak waarvan herziening is gevraagd sprake is geweest van persoonsverwisseling.
4.4. Een en ander levert het ernstig vermoeden op dat de Politierechter, ware deze met de evenvermelde feiten en omstandigheden bekend geweest, de aanvrager van het hem tenlastegelegde zou hebben vrijgesproken.
5. Slotsom
Uit het vorenoverwogene volgt dat zich een omstandigheid voordoet als bedoeld in art. 457, eerste lid aanhef en onder 2°, Sv, zodat de aanvrage gegrond is en als volgt moet worden beslist.
6. Beslissing
De Hoge Raad:
Verklaart de aanvrage tot herziening gegrond;
Beveelt voorzover nodig de opschorting of schorsing van de tenuitvoerlegging van voormeld vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Alkmaar van 14 juli 2003;
Verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam, opdat de zaak op de voet van art. 467, eerste lid, Sv opnieuw zal worden behandeld en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren G.J.M. Corstens, J.P. Balkema, B.C. de Savornin Lohman en W.M.E. Thomassen, in bijzijn van de griffier S.P. Bakker, en uitgesproken op 28 juni 2005.
Mr. De Savornin Lohman is buiten staat dit arrest te ondertekenen.