ECLI:NL:HR:2005:AT7234
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis inzake motorrijtuigenverzekering
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 augustus 2005 uitspraak gedaan over een aanvrage tot herziening van een eerder vonnis van de Rechtbank te Amsterdam. De aanvrager, vertegenwoordigd door mr. A.J. van Ommeren, had verzocht om herziening van een vonnis dat op 25 maart 2003 was uitgesproken. Dit vonnis betrof een veroordeling voor het niet hebben van een verzekering voor een motorrijtuig op 28 juli 1999. De aanvrager stelde dat er op die datum wel degelijk een verzekering van kracht was, zoals blijkt uit een verklaring van Delta Lloyd Schadeverzekering NV, die aan de aanvrage was gehecht.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening gegrond verklaard, en daarbij de opschorting van de tenuitvoerlegging van het eerdere vonnis bevolen. De zaak is vervolgens verwezen naar het Gerechtshof te Amsterdam voor een nieuwe behandeling, zoals voorzien in artikel 467, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelde dat er ernstige twijfels bestonden over de juistheid van de eerdere veroordeling, en dat de Rechtbank, indien zij op de hoogte was geweest van de nieuwe informatie, mogelijk tot een vrijspraak zou zijn gekomen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal Machielse was dat de Hoge Raad de aanvrage gegrond zou verklaren en de zaak zou verwijzen voor herbehandeling. De uitspraak van de Hoge Raad benadrukt het belang van nieuwe feiten en omstandigheden in het herzieningsproces, en de mogelijkheid voor de rechter om eerdere beslissingen te heroverwegen op basis van nieuwe informatie.