ECLI:NL:HR:2005:AT7214

Hoge Raad

Datum uitspraak
10 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
39814
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • A.G. Pos
  • L. Monné
  • C.J.J. van Maanen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leges voor inlichtingen uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens

In deze zaak gaat het om de heffing van leges door de Pensioen- en Uitkeringsraad (de Raad) voor het verstrekken van gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA). De Raad had een bedrag van ƒ 120 aan leges geheven, welke heffing door het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Zoetermeer werd gehandhaafd. De Raad ging tegen deze beslissing in beroep bij het Gerechtshof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van het Hoofd vernietigde, waardoor het gevorderde bedrag werd verminderd tot nihil. Dit werd door de Hoge Raad geïnterpreteerd als een vernietiging van het besluit tot heffing.

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer stelde cassatie in tegen de uitspraak van het Hof. De Hoge Raad behandelde de zaak en oordeelde dat de gemeentebesturen op grond van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (WUV) en de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO) verplicht zijn om kosteloos inlichtingen uit de basisadministratie te verstrekken aan de Raad. De Hoge Raad concludeerde dat de artikelen van de WUV en WUBO, als lex specialis, voorrang hebben boven de bepalingen van de latere Wet GBA met betrekking tot kostenvergoeding.

De Hoge Raad oordeelde dat de beslissing van het Hof juist was en verklaarde het beroep van het college ongegrond. Tevens werd er geen veroordeling in de proceskosten uitgesproken. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 10 juni 2005, waarbij de vice-president A.G. Pos als voorzitter fungeerde, samen met de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, en de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma aanwezig was. Voor het beroep in cassatie werd door de Gemeente Zoetermeer een griffierecht van € 414 geheven.

Uitspraak

Nr. 39.814
10 juni 2005
RS
gewezen op het beroep in cassatie van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zoetermeer te Zoetermeer (hierna: het college) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage van 28 mei 2003, nr. BK-02/01561, betreffende na te melden van de Pensioen- en Uitkeringsraad te Leiden (hierna: de Raad) geheven leges.
1. Heffing, bezwaar en geding voor het Hof
Van de Raad is bij schriftelijke kennisgeving, gedagtekend 21 december 2001, ter zake van het verstrekken van gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens een bedrag van ƒ 120 aan leges geheven, welk bedrag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van het hoofd van de afdeling Belastingen van de gemeente Zoetermeer (hierna: het Hoofd) is gehandhaafd.
De Raad is tegen die uitspraak in beroep gekomen bij het Hof.
Het Hof heeft het beroep gegrond verklaard, de uitspraak van het Hoofd vernietigd en het gevorderde bedrag verminderd tot nihil, hetgeen de Hoge Raad aldus verstaat dat het Hof het besluit tot heffing heeft vernietigd. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Het college heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Raad heeft een verweerschrift ingediend.
3. Beoordeling van het middel
3.1. Bij de onderhavige kennisgeving zijn van de Raad leges geheven ter zake van het in behandeling nemen van een aanvraag tot het op papier verstrekken van gegevens uit de gemeentelijke basisadministratie.
3.2. Ingevolge (telkens) het tweede lid van artikel 41 van de Wet uitkeringen vervolgingsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de WUV) en van artikel 52 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (hierna: de WUBO) zijn de gemeentebesturen gehouden aan de Raad de door hem gevraagde inlichtingen uit de basisadministratie persoonsgegevens kosteloos te verstrekken.
3.3. Tijdens de parlementaire behandeling van het ontwerp van de Wet gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (hierna: de Wet GBA) heeft de regering het volgende opgemerkt (Kamerstukken II 1990/91, 21 123, nr.6, blz. 122):
"In vele wetten wordt op dit moment aan afnemers het recht gegeven om kosteloos gegevens te verkrijgen die nodig zijn voor de uitvoering van hun taak. Voor wat betreft de gegevens uit de huidige bevolkingsboekhouding wordt dit bepaald in artikel 2, tweede lid, van de Wet bevolkings- en verblijfregisters. Ook in diverse andere wetten (waarbij wordt verwezen naar artikel 41 WUV; toevoeging HR) wordt het recht op gratis gegevensverstrekking vastgelegd. Na veelvuldig overleg omtrent de financiering van de GBA heeft de regering besloten dit bestaande recht van de afnemers op dit moment niet aan te tasten, met dien verstande dat wel bijgedragen moet worden in de kosten van de instandhouding van het GBA-netwerk."
3.4. Hieruit blijkt dat ook naar de bedoeling van de wetgever de hiervoor onder 3.2 geciteerde artikelen van de WUV en de WUBO, als (telkens) bijzondere bepaling (lex specialis), - voorzover thans van belang - voorrang bleven behouden boven hetgeen de (latere) Wet GBA bepaalt op het stuk van kostenvergoeding, zoals die WUV/WUBO-artikelen elk ook voordien hadden te gelden als lex specialis ten opzichte van de voorgangster van de Wet GBA.
3.5. 's Hofs beslissing is dus juist, zodat het middel faalt.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné en C.J.J. van Maanen, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 10 juni 2005.
Van de Gemeente Zoetermeer wordt ter zake van het door het college ingestelde beroep in cassatie een griffierecht geheven van € 414.