ECLI:NL:HR:2005:AT7026
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Bevoegdheid van de rechter-commissaris tot het verlenen van een machtiging voor strafrechtelijk financieel onderzoek
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 augustus 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een beschikking van de Rechtbank te Amsterdam. De zaak betreft de afwijzing van een vordering van de Officier van Justitie tot het instellen van een strafrechtelijk financieel onderzoek (SFO) door de Rechter-Commissaris. De vordering was gebaseerd op verdenkingen van misdrijven waarvoor een geldboete van de vijfde categorie kan worden opgelegd, en waarbij op geld waardeerbaar voordeel van enig belang zou zijn verkregen. De Rechter-Commissaris had de vordering zonder motivering afgewezen, wat door de Rechtbank werd bevestigd. De Hoge Raad oordeelde dat de afwijzing van het hoger beroep door de Rechtbank onbegrijpelijk was, aangezien de beschikking van de Rechter-Commissaris geen motivering bevatte. Bovendien oordeelde de Hoge Raad dat de Rechtbank een onjuiste rechtsopvatting had door te stellen dat de Officier van Justitie onvoldoende had geconcretiseerd dat er sprake was van andere feiten die onder artikel 36e, derde lid, van het Wetboek van Strafrecht vallen. De Hoge Raad vernietigde de bestreden beschikking en wees de zaak terug naar de Rechtbank te Amsterdam voor herbehandeling van het hoger beroep.