ECLI:NL:HR:2005:AT6832

Hoge Raad

Datum uitspraak
7 oktober 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/205HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Huurgeschil over onderhoudskosten voor openbaar toegankelijke groenvoorzieningen

In deze zaak gaat het om een huurgeschil tussen de Stichting Volkshuisvestinggroep Woonbron en een huurster, aangeduid als [verweerster]. De huurster heeft Woonbron gedagvaard voor de kantonrechter te Rotterdam, waarbij zij vorderingen heeft ingesteld met betrekking tot de bijdrage voor het onderhoud van een gemeenschappelijke tuin. De huurster stelt dat de bijdrage onverschuldigd is, omdat de groenvoorziening een openbaar karakter heeft en zij hieruit geen genot ontleent op basis van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft op 5 december 2002 in conventie de vordering van de huurster toegewezen, maar de vorderingen van Woonbron in reconventie afgewezen. Woonbron heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage, dat op 23 april 2004 het vonnis van de kantonrechter heeft bekrachtigd. Woonbron heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen dit arrest. De Hoge Raad heeft op 7 oktober 2005 het beroep in cassatie verworpen. De Hoge Raad oordeelt dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie kunnen leiden, en dat er geen nadere motivering nodig is, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Woonbron is in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld.

Uitspraak

7 oktober 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/205HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
STICHTING VOLKSHUISVESTINGSGROEP WOONBRON-MAASOEVERS,
gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. D. Stoutjesdijk,
t e g e n
[Verweerster],
wonende te [woonplaats],
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. J.P. Heering.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: [verweerster] - heeft bij exploot van 17 december 2001 eiseres tot cassatie - verder te noemen: Woonbron - gedagvaard voor de kantonrechter te Rotterdam en gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat de bijdrage voor klein en dagelijks onderhoud ten behoeve van de gemeenschappelijke tuin die door Woonbron aan [verweerster] op grond van artikel 12 HPW in rekening wordt gebracht onverschuldigd wordt betaald omdat de groenvoorziening een zodanig openbaar karakter heeft dat de huurders van de flat aan dit groen niet krachtens de huurovereenkomst genot ontlenen, en
II. Woonbron te veroordelen om aan [verweerster] tegen kwijting te voldoen een bedrag van ƒ 987,10, te verhogen met de wettelijke rente daarover tot aan de dag van voldoening wegens de onverschuldigd betaalde bijdrage voor het onderhoud van de gemeenschappelijke tuin gedurende vijf jaren verhoogd met de daarover verschuldigde buitengerechtelijke kosten, althans een door de kantonrechter vast te stellen bedrag.
Woonbron heeft primair de vorderingen bestreden en subsidiair geconcludeerd de vordering van [verweerster] tot terugbetaling van betaalde bijdrage te matigen tot nihil. Voorts heeft Woonbron in reconventie gevorderd bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
voorwaardelijk en primair: te verklaren voor recht dat hetzij door afsluiting van Woonbron's erf, hetzij door het plaatsen door Woonbron van borden waaruit voor derden kenbaar is dat het zonder toestemming van Woonbron verboden is zich op het erf te bevinden, bij de toegangswegen tot haar erf en/of op nader door de kantonrechter aan te geven plaatsen, hetzij door het doen uitgaan van een nader door de kantonrechter te omschrijven kennisgeving waaruit voor derden kenbaar is dat het zonder toestemming van Woonbron verboden is zich op haar erf te bevinden, bewerkstelligd wordt dat het gemeenschappelijke groen onroerend aanhorig is aan woningen in de knikflats en dus ook aan de woning van [verweerster],en
meer voorwaardelijk en subsidiair: te verklaren voor recht dat het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar is dat Woonbron 80% van de laatstelijk door [verweerster] betaalde onderhoudsbijdrage voor gemeenschappelijk groen bij de eerstvolgende jaarlijkse huurverhoging ten aanzien van [verweerster] overhevelt naar de (kale) huurprijs, voor zover althans de maximale huurprijsgrens daardoor niet wordt overschreden.
[Verweerster] heeft de vorderingen in (voorwaardelijke) reconventie bestreden.
De kantonrechter heeft bij vonnis van 5 december 2002 in conventie de vordering onder I. toegewezen, de vordering van [verweerster] aangaande de buitengerechtelijke kosten afgewezen, de zaak naar de rol verwezen voor akte uitlating aan de zijde van [verweerster] en bepaald dat van dit vonnis hoger beroep openstaat, (ook) voor zover dit een tussenvonnis is. In reconventie heeft de kantonrechter de vorderingen van Woonbron afgewezen en de proceskosten tussen partijen gecompenseerd.
Tegen voormeld vonnis van de kantonrechter in conventie en in reconventie heeft Woonbron hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Gravenhage.
Bij arrest van 23 april 2004 heeft het hof voormeld vonnis van de kantonrechter bekrachtigd, Woonbron, uitvoerbaar bij voorraad, in de kosten van het hoger beroep veroordeeld en de zaak naar de rechtbank te Rotterdam verwezen ter verdere berechting.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft Woonbron beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
[Verweerster] heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal J.L.R.A. Huydecoper strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt Woonbron in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van [verweerster] begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, E.J. Numann, W.A.M. van Schendel en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer E.J. Numann op 7 oktober 2005.