ECLI:NL:HR:2005:AT6383
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens persoonsverwisseling in het strafrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 24 mei 2005 uitspraak gedaan over een vordering tot herziening van een eerder vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te Roermond. De vordering tot herziening was ingediend door de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden en betrof een veroordeling van de aanvrager, die in 2004 was veroordeeld voor opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet en het gebruik maken van een niet op zijn naam gesteld reisdocument. De aanvrager, geboren in 1972 en wonende in Polen, stelde dat er sprake was van een persoonsverwisseling. Dit werd ondersteund door documenten die aantoonden dat de werkelijke aanvrager, wiens wijsvingers geamputeerd waren, niet de persoon was die op 14 maart 2004 was aangehouden. De Hoge Raad oordeelde dat de vordering tot herziening gegrond was, omdat er ernstige twijfels bestonden over de identiteit van de veroordeelde. De Hoge Raad heeft de zaak verwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling, waarbij de eerdere veroordeling werd opgeschort. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid in strafzaken, vooral wanneer er aanwijzingen zijn voor een persoonsverwisseling.