ECLI:NL:HR:2005:AT6373

Hoge Raad

Datum uitspraak
30 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/110HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over beëindiging schuldsaneringsregeling en gevolgen voor faillissement

In deze zaak gaat het om een verzoeker tot cassatie, die in het kader van een schuldsaneringsregeling betrokken was bij een procedure die begon met een vonnis van de rechtbank te Zwolle op 15 januari 2002. De rechtbank had toen de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder. Op 21 augustus 2003 heeft de rechtbank ambtshalve het saneringsplan vastgesteld, met een looptijd van twee jaar, eindigend op 15 januari 2004. De bewindvoerder heeft vervolgens een verificatievergadering aangevraagd, die op 17 juni 2004 plaatsvond. Tijdens deze vergadering heeft de Belastingdienst bezwaar gemaakt tegen de voortzetting van de schuldsaneringsregeling en de verlening van een schone lei aan de verzoeker.

Na behandeling van het bezwaar heeft de rechtbank op 12 juli 2004 de schuldsaneringsregeling beëindigd, met de bepaling dat de verzoeker in staat van faillissement zou verkeren zodra het vonnis in kracht van gewijsde zou zijn gegaan. De verzoeker heeft hiertegen hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem, dat op 23 september 2004 het vonnis van de rechtbank heeft vernietigd. Het hof oordeelde dat de verzoeker toerekenbaar tekort was geschoten in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsaneringsregeling, en dat de regeling zou eindigen na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst.

Tegen dit arrest heeft de verzoeker cassatie ingesteld. De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 30 september 2005 geoordeeld dat de klachten van de verzoeker niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad verwerpt het beroep, zonder nadere motivering, omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, E.J. Numann, F.B. Bakels, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.

Uitspraak

30 september 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/110HR
JMH
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij vonnis van de rechtbank te Zwolle van 15 januari 2002 is ten aanzien van thans verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - de definitieve toepassing van de schuldsaneringsregeling uitgesproken, met benoeming van een rechter-commissaris en een bewindvoerder.
Bij beschikking van 21 augustus 2003 heeft de rechtbank ambtshalve het saneringsplan vastgesteld en de termijn gedurende welke de toepassing van de schuldsanering van kracht is, vastgesteld op twee jaar te rekenen vanaf 15 januari 2002 en eindigende op 15 januari 2004.
Op een daartoe strekkend verzoek van de bewindvoerder heeft de rechtbank bij beschikking van 4 mei 2004 de verificatievergadering bepaald op 17 juni 2004.
Ter verificatievergadering heeft de Belastingdienst op de voet van art. 334 Fw bezwaar gemaakt tegen de voortzetting van de schuldsaneringsregeling en de verlening van een schone lei aan [verzoeker].
Nadat de rechtbank ter openbare terechtzitting van 30 juni 2004 de voortzetting van de schuldsaneringsregeling had behandeld, heeft zij bij vonnis van 12 juli 2004 de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van [verzoeker] op de gronden als bedoeld in art. 350 lid 3, onder c en d, Fw beëindigd en verstaan dat [verzoeker] in staat van faillissement zal verkeren zodra dit vonnis in kracht van gewijsde is gegaan, met benoeming van een rechter-commissaris en een curator in dat faillissement.
Tegen laatstvermeld vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te Arnhem.
Bij arrest van 23 september 2004 heeft het hof het beroepen vonnis van de rechtbank vernietigd en, opnieuw rechtdoende, vastgesteld dat [verzoeker] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van één of meer uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen en verstaan dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling zal eindigen na het verbindend worden van de slotuitdelingslijst.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, E.J. Numann en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 30 september 2005.