ECLI:NL:HR:2005:AT6098
Hoge Raad
- Herziening
- F.H. Koster
- B.C. de Savornin Lohman
- J.W. Ilsink
- Rechtspraak.nl
Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch inzake diefstal met braak
In deze zaak gaat het om een herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij de aanvrager, geboren in 1968 en ten tijde van de aanvrage gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Boschpoort" te Breda, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken voor diefstal met braak. De aanvrager heeft een verzoek tot herziening ingediend, omdat hij stelt dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen tijdens de terechtzitting op 29 november 2004. Hij ontving geen dagvaarding en er was geen vervoer geregeld vanuit zijn detentieadres. Bovendien was hij niet bijgestaan door een advocaat.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheden die in de aanvrage zijn genoemd, indien juist, niet zouden hebben geleid tot een vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of een minder zware straf. De aanvrager heeft niet aangetoond dat er nieuwe bewijsmiddelen zijn die een herziening rechtvaardigen.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 17 mei 2005 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.