ECLI:NL:HR:2005:AT6098

Hoge Raad

Datum uitspraak
17 mei 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
00466/05 H
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • F.H. Koster
  • B.C. de Savornin Lohman
  • J.W. Ilsink
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch inzake diefstal met braak

In deze zaak gaat het om een herziening van een vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch, waarbij de aanvrager, geboren in 1968 en ten tijde van de aanvrage gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Boschpoort" te Breda, was veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht weken voor diefstal met braak. De aanvrager heeft een verzoek tot herziening ingediend, omdat hij stelt dat hij niet in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen tijdens de terechtzitting op 29 november 2004. Hij ontving geen dagvaarding en er was geen vervoer geregeld vanuit zijn detentieadres. Bovendien was hij niet bijgestaan door een advocaat.

De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening beoordeeld aan de hand van de wettelijke grondslagen voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 457 van het Wetboek van Strafvordering. De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheden die in de aanvrage zijn genoemd, indien juist, niet zouden hebben geleid tot een vrijspraak, ontslag van rechtsvervolging of een minder zware straf. De aanvrager heeft niet aangetoond dat er nieuwe bewijsmiddelen zijn die een herziening rechtvaardigen.

Uiteindelijk heeft de Hoge Raad de aanvrage tot herziening niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de eerdere veroordeling in stand blijft. Dit arrest is uitgesproken op 17 mei 2005 door de vice-president en twee raadsheren, in aanwezigheid van de waarnemend griffier.

Uitspraak

17 mei 2005
Strafkamer
nr. 00466/05 H
SM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op een aanvrage tot herziening van een in kracht van gewijsde gegaan vonnis van de Politierechter in de Rechtbank te 's-Hertogenbosch van 29 november 2004, nummer 01/020538-04, ingediend door mr. H.H.M. Jansen, advocaat te Helmond namens:
[Aanvrager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1968, ten tijde van de aanvrage tot herziening gedetineerd in de Penitentiaire Inrichting "De Boschpoort" te Breda.
1. De uitspraak waarvan herziening is gevraagd
De Politierechter heeft de aanvrager ter zake van "diefstal waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak" veroordeeld tot gevangenisstraf voor de duur van acht weken.
2. De aanvrage tot herziening
De aanvrage tot herziening is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
3. Beoordeling van de aanvrage
3.1. Als grondslag voor een herziening kunnen, voorzover hier van belang, krachtens het eerste lid, aanhef en onder 2° van art. 457 Sv slechts dienen een of meer door een opgave van bewijsmiddelen gestaafde omstandigheden die bij het onderzoek op de terechtzitting niet zijn gebleken en die het ernstig vermoeden wekken dat, waren zij bekend geweest, het onderzoek der zaak zou hebben geleid hetzij tot vrijspraak van de veroordeelde, hetzij tot ontslag van rechtsvervolging, hetzij tot niet-ontvankelijkverklaring van het openbaar ministerie, hetzij tot toepasselijkverklaring van een minder zware strafbepaling.
3.2. In de aanvrage wordt aangevoerd dat de aanvrager niet in de gelegenheid is gesteld zich te verdedigen nu de aanvrager, die gedetineerd zat, geen dagvaarding voor de terechtzitting van de Politierechter van 29 november 2004 heeft ontvangen, terwijl er bovendien vanuit zijn detentieadres geen vervoer naar voornoemde terechtzitting was geregeld en de aanvrager voorts niet werd bijgestaan door een advocaat.
3.3. De in de aanvrage genoemde omstandigheden hadden, indien juist, noch afzonderlijk noch in samenhang beschouwd kunnen leiden tot een van de hiervoor onder 3.1 genoemde beslissingen. Daarom is de aanvrage niet-ontvankelijk.
4. Beslissing
De Hoge Raad verklaart de aanvrage niet-ontvankelijk.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.H. Koster als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en J.W. Ilsink, in bijzijn van de waarnemend griffier R. Kuiper, en uitgesproken op 17 mei 2005.