ECLI:NL:HR:2005:AT6024
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie tegen de Belastingdienst/Rivierenland inzake een vordering tot betaling van een bedrag met invorderingsrente
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 juni 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiser], wonende te [woonplaats], en de Belastingdienst/Rivierenland, voorheen de Ontvanger van de Belastingdienst/Ondernemingen Arnhem. De eiser, vertegenwoordigd door advocaat mr. Z.B. Gyömörei, was in hoger beroep veroordeeld door het gerechtshof te Arnhem om een bedrag van € 71.390,97 te betalen aan de Ontvanger. Dit bedrag was voortgekomen uit een eerdere vordering die de Ontvanger had ingesteld bij de rechtbank te Arnhem, waarbij de rechtbank op 30 november 2000 de vordering had toegewezen. De eiser had tegen dit vonnis hoger beroep ingesteld, maar het hof had het vonnis van de rechtbank bevestigd en eiser in de kosten van het hoger beroep veroordeeld.
De eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen het arrest van het hof. De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en de conclusie van de Advocaat-Generaal L. Timmerman strekte tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden. Dit oordeel werd onderbouwd met de overweging dat de klachten geen nadere motivering behoefden, aangezien zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen en eiser in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, tot op deze uitspraak aan de zijde van de Ontvanger begroot op € 2.211,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De uitspraak is openbaar gedaan door vice-president P. Neleman, waarbij de overige rechters ook aanwezig waren.