ECLI:NL:HR:2005:AT5706
Hoge Raad
- Cassatie
- F.H. Koster
- G.J.M. Corstens
- B.C. de Savornin Lohman
- Rechtspraak.nl
Toezegging aan getuige in strafzaak en de toelaatbaarheid van getuigenverklaringen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 13 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De verdachte was veroordeeld voor afpersing en diefstal, waarbij een getuige een geldelijke beloning had ontvangen voor zijn verklaring. De verdediging stelde dat de getuigenverklaring niet voor het bewijs mocht worden gebruikt, omdat deze was afgelegd na toezegging van een beloning. De Hoge Raad oordeelde dat de opvatting dat een toezegging aan een getuige als ontoelaatbaar moet worden beschouwd, onjuist is. De getuige was geen verdachte of veroordeelde, waardoor de tijdelijke aanwijzing voor toezeggingen aan getuigen in strafzaken niet van toepassing was. Het Hof had terecht het verweer van de verdediging verworpen, aangezien het openbaar ministerie in beginsel de bevoegdheid heeft om afspraken met getuigen te maken. De Hoge Raad concludeerde dat de getuigenverklaring niet onbetrouwbaar was en dat de verdediging in hoger beroep niet de gelegenheid had benut om de getuige ter toetsing van zijn verklaring op te roepen. De Hoge Raad verwierp het beroep en bevestigde de veroordeling van de verdachte tot vijf jaren gevangenisstraf.