ECLI:NL:HR:2005:AT5521
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- D.H. Beukenhorst
- O. de Savornin Lohman
- J.C. van Oven
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Arrest van de Hoge Raad inzake ladingbijdrage in averij-grosse tussen TIMARU MARITIME INC. en diverse verzekeringsmaatschappijen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 23 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen TIMARU MARITIME INC., eiseres tot cassatie, en verschillende verzekeringsmaatschappijen, waaronder FORTIS CORPORATE INSURANCE N.V. en DELTA LLOYD SCHADEVERZEKERING N.V. De zaak betreft een geschil over de ladingbijdrage in averij-grosse na een aanvaring van het zeeschip 'Ararat'. De Rederij, vertegenwoordigd door advocaat mr. F.E. Vermeulen, had de Lading gedagvaard voor de rechtbank te Amsterdam, waarbij zij vorderingen had ingesteld ter zake van de ladingbijdrage. De rechtbank had de zaak naar de rol verwezen voor akte aan de zijde van de Lading, waarna de Lading incidenteel hoger beroep had ingesteld. Het gerechtshof te Amsterdam vernietigde het vonnis van de rechtbank en verwees de zaak terug. De Rederij stelde cassatie in, waarbij de Lading concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat de Rederij ontvankelijk was in haar cassatieberoep, ondanks de stelling van de Lading dat het hof het verzoek van de Rederij om cassatie pas na het verstrijken van de termijn had ingewilligd. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het gerechtshof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. Tevens werd de Lading in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld. De uitspraak benadrukt de toepassing van de York Antwerp Rules 1974 en de verplichtingen van de partijen in het kader van averij-grosse, evenals de noodzaak van een deskundige bij de berekening van de ladingbijdrage.