ECLI:NL:HR:2005:AT5482
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- E.N. Punt
- Rechtspraak.nl
Cassatie over boete opgelegd aan belanghebbende wegens niet betalen omzetbelasting
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X v.o.f. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, die betrekking heeft op een boetebeschikking. De boete van ƒ 59.539 was opgelegd wegens het niet betalen van omzetbelasting over het tijdvak van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000. Na bezwaar van belanghebbende werd de boete door de Inspecteur verminderd tot € 20.000. Hierop heeft belanghebbende beroep ingesteld bij het Hof, dat het beroep gegrond verklaarde en de uitspraak van de Inspecteur vernietigde, waarbij de boete werd verlaagd tot ƒ 17.500. De uitspraak van het Hof is aan het arrest gehecht.
Belanghebbende heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Hof. In de cassatieprocedure werd geklaagd dat de gemachtigde van belanghebbende niet in de gelegenheid was gesteld om het standpunt persoonlijk toe te lichten, omdat de zitting van het Hof plaatsvond tijdens de vakantie van de gemachtigde. Het Hof had echter de kennisgeving van verhindering van de gemachtigde niet als een verzoek om uitstel aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat de uitleg van het Hof feitelijk niet onbegrijpelijk is en dat de klachten in dit opzicht niet tot cassatie kunnen leiden.
Daarnaast oordeelt de Hoge Raad dat de overige klachten ook niet tot cassatie leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten en verklaart het beroep ongegrond. Dit arrest is uitgesproken op 13 mei 2005 door de raadsheren D.G. van Vliet, P. Lourens en E.N. Punt, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier E. Cichowski.