ECLI:NL:HR:2005:AT5472
Hoge Raad
- Cassatie
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- F.W.G.M. van Brunschot
- C.B. Bavinck
- Rechtspraak.nl
Cassatie over boete wegens niet-tijdige aangifte vennootschapsbelasting en de toepassing van verzuimen onder oud recht
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van X B.V. tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam, waarin de boetebeschikking van de Inspecteur werd behandeld. De belanghebbende, X B.V., had haar aangifte voor de vennootschapsbelasting over het jaar 1999 niet tijdig ingediend, ondanks een aanmaning die medio juni 2000 was verzonden. Bij de vaststelling van de aanslag vennootschapsbelasting werd een boete van ƒ 150 opgelegd wegens het niet tijdig doen van aangifte. De belanghebbende was in haar bezwaar tegen deze boetebeschikking niet-ontvankelijk verklaard door de Inspecteur, maar het Hof heeft deze uitspraak vernietigd en de belanghebbende alsnog ontvankelijk verklaard in haar bezwaar.
Het Hof oordeelde dat de boete terecht was opgelegd, maar dat de beleidsregel die het meetellen van eerdere verzuimen onder het oude recht mogelijk maakte, in strijd was met het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM) en het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). De belanghebbende stelde dat het niet rechtvaardig was dat een verzuim uit een eerder jaar meetelde voor de verzuimenreeks, wat zou kunnen leiden tot een zwaardere straf dan die welke gold ten tijde van het begaan van het verzuim.
De Hoge Raad heeft de klacht van de belanghebbende verworpen. De Raad oordeelde dat het meetellen van eerdere verzuimen niet betekent dat de boete voor een later verzuim deels is toe te rekenen aan een verzuim dat onder het oude recht is begaan. De Hoge Raad verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen termen aanwezig waren voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is openbaar uitgesproken op 13 mei 2005.