ECLI:NL:HR:2005:AT5158
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over aansprakelijkheid op grond van de Invorderingswet 1990
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 september 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen [Eiseres], vertegenwoordigd door advocaat mr. P. Garretsen, en de Ontvanger van de Belastingdienst/Noord Holland, kantoorhoudende te Hoorn, vertegenwoordigd door advocaat mr. J. Schenck. De zaak betreft een geschil over de aansprakelijkheid van [Eiseres] op basis van de Invorderingswet 1990. De Ontvanger had [Eiseres] gedagvaard voor de rechtbank te Alkmaar en gevorderd dat [Eiseres] aansprakelijk zou worden gesteld voor naheffingaanslagen. De rechtbank heeft de vordering van de Ontvanger toegewezen, waarna [Eiseres] in hoger beroep ging bij het gerechtshof te Amsterdam. Het hof bekrachtigde het vonnis van de rechtbank, waarop [Eiseres] cassatie heeft ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft de klachten van [Eiseres] in de cassatieprocedure beoordeeld. De Advocaat-Generaal L.A.D. Keus had geconcludeerd tot verwerping van het beroep. De Hoge Raad heeft de vordering van de Ontvanger in cassatie bevestigd en het beroep van [Eiseres] verworpen. Tevens is [Eiseres] veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 359,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de in de middelen aangevoerde klachten niet tot cassatie konden leiden en dat nadere motivering niet nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.