ECLI:NL:HR:2005:AT4897
Hoge Raad
- Cassatie
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over landbouwvrijstelling en bestemmingswijzigingswinst bij overbrenging perceelsgedeelte naar privé-vermogen
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen een uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage. De belanghebbende, die sinds 1982 een boomkwekerij exploiteert op een perceel grond, heeft in 1998 een bouwvergunning verkregen voor een bedrijfswoning op een deel van dat perceel. Dit perceelsgedeelte is vervolgens overgebracht naar het privé-vermogen van de belanghebbende. Bij de aangifte inkomstenbelasting voor het jaar 1998 heeft de belanghebbende geen winst verantwoord voor de overbrenging van het perceelsgedeelte naar het privé-vermogen.
De Hoge Raad oordeelt dat het Gerechtshof ten onrechte heeft geoordeeld dat de overbrenging van het perceelsgedeelte naar het privé-vermogen geen winst realiseert wegens een bestemmingswijziging. De Hoge Raad stelt vast dat, volgens de Wet op de inkomstenbelasting 1964, de bouw van een woning op landbouwgrond leidt tot onttrekking van dat perceel aan het gebruik voor landbouwdoeleinden. Dit betekent dat de overbrenging van het perceelsgedeelte naar het privé-vermogen wel degelijk leidt tot realisatie van winst.
De Hoge Raad verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van het Hof, behoudens de beslissing omtrent het griffierecht, en verwijst de zaak naar het Gerechtshof te Amsterdam voor verdere behandeling. De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten, en het verwijzingshof zal beoordelen of er een vergoeding voor de proceskosten aan de belanghebbende moet worden toegekend.