ECLI:NL:HR:2005:AT4555

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
R04/103HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Insolventierecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over de toepassing van de schuldsaneringsregeling en de beëindiging daarvan

In deze zaak gaat het om een verzoek tot cassatie van [verzoeker] tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De achtergrond van de zaak betreft de toepassing van de schuldsaneringsregeling die op 21 april 1999 door het hof is uitgesproken. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 22 januari 2002 een saneringsplan vastgesteld, met een looptijd van vijf jaar, die eindigde op 15 maart 2004. Na een mondelinge behandeling op 19 april 2004 heeft de rechtbank op 12 juli 2004 vastgesteld dat [verzoeker] tekortgeschoten is in de nakoming van verplichtingen uit de schuldsanering. De rechtbank oordeelde dat de schuldsaneringsregeling eindigde op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend werd, maar dat de verplichtingen van de schuldenaar eindigden op 15 maart 2004.

Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, met het verzoek om de toepassing van de schuldsaneringsregeling te beëindigen met verlening van een schone lei. Het hof heeft de zaak op 19 augustus 2004 behandeld en op 26 augustus 2004 het vonnis van de rechtbank bekrachtigd. Hierop heeft [verzoeker] cassatie ingesteld. De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus was om het beroep te verwerpen.

De Hoge Raad heeft de klachten in de middelen beoordeeld en geconcludeerd dat deze niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. Uiteindelijk heeft de Hoge Raad het beroep verworpen, en dit arrest is uitgesproken op 8 juli 2005 door de raadsheren H.A.M. Aaftink, A.M.J. van Buchem-Spapens, W.A.M. van Schendel en vice-president P. Neleman.

Uitspraak

8 juli 2005
Eerste Kamer
Rek.nr. R04/103HR
RM
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Verzoeker],
wonende te [woonplaats],
VERZOEKER tot cassatie,
advocaat: mr. P. Garretsen.
1. Het geding in feitelijke instanties
Bij arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 21 april 1999 is de toepassing van de schuldsaneringsregeling ten aanzien van verzoeker tot cassatie - verder te noemen: [verzoeker] - uitgesproken. Hierna heeft de rechtbank te 's-Hertogenbosch bij vonnis van 22 januari 2002 het saneringsplan vastgesteld en daarbij onder meer de looptijd van de schuldsaneringsregeling vastgesteld op vijf jaar, tot 15 maart 2004.
Na mondelinge behandeling op 19 april 2004 heeft de rechtbank bij vonnis van 12 juli 2004 vastgesteld dat [verzoeker] toerekenbaar is tekortgeschoten in de nakoming van een of meer uit de schuldsanering voortvloeiende verplichtingen en verstaan dat de toepassing van de schuldsaneringsregeling eindigt op het moment dat de slotuitdelingslijst verbindend is geworden, doch dat de uit de schuldsaneringsregeling voortvloeiende verplichtingen van de schuldenaar eindigden op 15 maart 2004.
Tegen dit vonnis heeft [verzoeker] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. [Verzoeker] heeft het hof verzocht het vonnis van de rechtbank te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, de toepassing van de schuldsaneringsregeling alsnog met verlening van een schone lei te beëindigen.
Nadat het hof de zaak op 19 augustus 2004 had behandeld, heeft het bij arrest van 26 augustus 2004 het vonnis van de rechtbank van 12 juli 2004 bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [verzoeker] beroep in cassatie ingesteld. Het cassatierekest is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De conclusie van de Advocaat-Generaal L.A.D. Keus strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van de middelen
De in de middelen aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren H.A.M. Aaftink, als voorzitter, A.M.J. van Buchem-Spapens en W.A.M. van Schendel, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 8 juli 2005.