ECLI:NL:HR:2005:AT4542
Hoge Raad
- Cassatie
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Echtscheiding en alimentatiegeschil tussen Belgische partijen
In deze zaak gaat het om een echtscheiding tussen twee Belgische partijen, de man en de vrouw, die beiden in België wonen. De vrouw heeft op 19 november 2002 een verzoekschrift ingediend bij de rechtbank te 's-Gravenhage met het verzoek om echtscheiding en om een nevenvoorziening in de vorm van een uitkering tot levensonderhoud van € 600,-- per maand, uitvoerbaar bij voorraad. De man heeft het verzoek tot alimentatie bestreden. De rechtbank heeft op 16 mei 2003 de echtscheiding uitgesproken en de alimentatie voor de vrouw vastgesteld op € 345,-- per maand, met ingang van de inschrijving van de echtscheiding in de registers van de burgerlijke stand, en deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.
De man heeft hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank, specifiek tegen de vaststelling van de alimentatie. De vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld. Het gerechtshof te 's-Gravenhage heeft op 31 maart 2004 de bestreden beschikking bekrachtigd, voor zover deze aan zijn oordeel was onderworpen. Tegen deze beschikking heeft de man cassatie ingesteld, terwijl de vrouw incidenteel cassatieberoep heeft ingesteld. Beide partijen hebben verzocht om het beroep te verwerpen.
De Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade heeft in zijn conclusie zowel in het principale als in het incidentele beroep tot verwerping geadviseerd. De Hoge Raad heeft op 8 juli 2005 in het principale en incidentele beroep het beroep verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, en verdere motivering was niet nodig, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.