ECLI:NL:HR:2005:AT4421
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- A.J.A. Dorst
- Rechtspraak.nl
Rechtshulpverzoek en machtiging in het kader van artikel 552m Sv
In deze zaak gaat het om een sprongcassatie tegen een beschikking van de Rechtbank te Assen, waarbij verlof is verleend tot het ter beschikking stellen van inbeslaggenomen stukken aan de Officier van Justitie. De betrokkenen, vertegenwoordigd door mr. Chr. Koers, hebben cassatie ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank van 1 oktober 2004. De kern van het geschil betreft de vraag of de machtiging voor het rechtshulpverzoek correct is verleend. De rechtbank heeft geoordeeld dat de machtiging is gericht aan mw. mr. C.C. Westerling-Diderich van het Internationaal Rechtshulp Centrum Noord te Assen, en niet aan de (hoofd)officier van justitie. Dit roept de vraag op of de machtiging zoals bedoeld in artikel 552m, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering, correct is toegepast. De Hoge Raad oordeelt dat er geen specifieke wetsbepaling is die aangeeft aan wie de machtiging moet worden verstrekt, en dat de opvatting dat deze uitsluitend aan de officier van justitie moet worden gegeven, niet juist is. De Hoge Raad bevestigt dat de rechtbank correct heeft geoordeeld en dat de machtiging van de Minister van Justitie voldoende is om rechtshulp te verlenen. De Hoge Raad verwerpt de beroepen, omdat het middel niet tot cassatie kan leiden en er geen grond is voor vernietiging van de bestreden beschikking.