ECLI:NL:HR:2005:AT4193
Hoge Raad
- Herziening
- C.J.G. Bleichrodt
- J.P. Balkema
- J. de Hullu
- Rechtspraak.nl
Herziening van een veroordeling wegens aanzetten tot discriminatie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2005 uitspraak gedaan over een aanvraag tot herziening van een eerder arrest. De aanvraag was ingediend door mr. L. van Heijningen, advocaat te 's-Gravenhage, namens de aanvraagster, weduwe van [betrokkene 1]. De zaak betreft een veroordeling van [betrokkene 1] door het Gerechtshof te Arnhem op 29 december 1997, waarbij hij werd veroordeeld tot twee maanden gevangenisstraf voorwaardelijk en een geldboete van ƒ 7.500,- wegens het medeplegen van het aanzetten tot discriminatie van mensen op basis van hun ras. De Hoge Raad had eerder, op 18 mei 1999, het cassatieberoep tegen dit arrest verworpen.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling van de herzieningsaanvraag vastgesteld dat de aanvraag niet-ontvankelijk is. Dit is gebaseerd op het feit dat de aanvraag voor herziening van het arrest van de Hoge Raad niet kan worden ontvangen, omdat dit arrest geen einduitspraak houdende veroordeling is in de zin van artikel 457, eerste lid, van het Wetboek van Strafvordering. Daarnaast is de aanvraag met betrekking tot het arrest van het Gerechtshof te Arnhem eveneens niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze steunt op dezelfde gronden die eerder zijn beoordeeld in eerdere aanvragen tot herziening, welke geen nieuwe omstandigheden opleverden zoals vereist in artikel 457, eerste lid, aanhef en onder 2° van het Wetboek van Strafvordering.
De Hoge Raad heeft de aanvrage tot herziening derhalve afgewezen en verklaart deze niet-ontvankelijk. De uitspraak is gedaan door de vice-president C.J.G. Bleichrodt als voorzitter, samen met de raadsheren J.P. Balkema en J. de Hullu, en is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.