ECLI:NL:HR:2005:AT4096
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Verkeersongeval tussen tram en voetganger met aansprakelijkheidskwesties
In deze zaak gaat het om een verkeersongeval dat plaatsvond op 29 augustus 1995 te Amsterdam, waarbij een voetganger, aangeduid als [verweerster], werd aangereden door een tram bestuurd door [eiser 1], die in dienst was van de Gemeente Amsterdam. [Verweerster] vorderde schadevergoeding van de Gemeente en [eiser 1] voor de materiële en immateriële schade die zij had geleden als gevolg van het ongeval. De rechtbank te Amsterdam oordeelde in eerste instantie dat de Gemeente en [eiser 1] hoofdelijk aansprakelijk waren voor 80% van de schade, waarbij 20% voor rekening van [verweerster] werd gelaten wegens eigen schuld. Dit vonnis werd door het gerechtshof te Amsterdam in hoger beroep vernietigd, waarbij het hof de vordering van [verweerster] volledig toewijsde en de Gemeente en [eiser 1] in de proceskosten veroordeelde.
Tegen deze uitspraak hebben de Gemeente en [eiser 1] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het hof ten onrechte had geoordeeld dat de vergoedingsplicht van [eiser 1] en de Gemeente geheel in stand moest blijven, zonder een duidelijke verdeling van de schade aan te geven. De Hoge Raad vernietigde het arrest van het hof en verwees de zaak naar het gerechtshof te 's-Gravenhage voor verdere behandeling. De Hoge Raad benadrukte dat bij de beoordeling van de aansprakelijkheid en de schadevergoeding de billijkheidscorrectie moet worden toegepast, vooral in gevallen van verkeersongevallen tussen voetgangers en trams, waarbij de zorgvuldigheidsplicht van de bestuurder van de tram zwaar weegt. De uitspraak van de Hoge Raad heeft belangrijke implicaties voor de aansprakelijkheid in verkeersongevallen en de toepassing van de 50%-regel in dergelijke zaken.