ECLI:NL:HR:2005:AT3967
Hoge Raad
- Cassatie
- A.G. Pos
- L. Monné
- P.J. van Amersfoort
- A.R. Leemreis
- C.A. Streefkerk
- Rechtspraak.nl
Cassatie over belastingvrije vergoeding voor beroepsvoetballer met specifieke deskundigheid
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van een beroepsvoetballer die door een Nederlandse voetbalclub uit Zweden is aangeworven. De belanghebbende ontving voor het jaar 1999 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen, gebaseerd op een belastbaar inkomen van ƒ 197.981. Na bezwaar tegen deze aanslag, werd deze door de Inspecteur gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Gerechtshof. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, wat leidde tot het cassatieberoep.
De kern van het geschil was of de belanghebbende recht had op een belastingvrije vergoeding, zoals bedoeld in het Besluit van 29 mei 1995, nr. DB95/119M. Het Hof stelde vast dat het aannemelijk moest zijn dat de belanghebbende was aangetrokken vanwege zijn specifieke deskundigheid, die op de Nederlandse arbeidsmarkt schaars was. Het Hof oordeelde dat deze deskundigheid niet voldoende was aangetoond, wat leidde tot de ongegrondverklaring van het beroep.
In cassatie werd het eerste middel verworpen, omdat het Hof meer factoren had overwogen dan alleen het salaris in verhouding tot het gemiddelde eredivisiesalaris. Het tweede cassatiemiddel faalde eveneens, omdat het Hof geen onjuiste opvatting had over het Besluit en zijn oordeel niet onbegrijpelijk was. De Hoge Raad oordeelde dat er geen termen waren voor een veroordeling in de proceskosten en verklaarde het beroep ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president A.G. Pos als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, P.J. van Amersfoort, A.R. Leemreis en C.A. Streefkerk, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 15 april 2005.