ECLI:NL:HR:2005:AT3512

Hoge Raad

Datum uitspraak
8 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C04/186HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Arrest van de Hoge Raad inzake vordering tot terugbetaling door eiser aan CFA Administratieve Ondersteuning V.O.F.

In deze zaak heeft eiser, wonende te [woonplaats], een vordering tot terugbetaling ingesteld tegen de vennootschap onder firma CFA Administratieve Ondersteuning V.O.F. en [verweerster 2]. De vordering is ontstaan uit een geschil over een bedrag van ƒ 87.832,44 dat eiser zou moeten terugbetalen aan de verweersters. Eiser heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie een bedrag van ƒ 86.670,-- gevorderd van [verweerster 2] en ƒ 85.137,-- van CFA. De rechtbank te 's-Hertogenbosch heeft op 24 juli 2002 in conventie eiser veroordeeld tot betaling van € 39.329,13 aan CFA, met wettelijke rente vanaf 16 maart 1999. De rechtbank heeft de vorderingen in voorwaardelijke reconventie van eiser afgewezen. Eiser heeft hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof, dat op 24 februari 2004 het vonnis van de rechtbank heeft bekrachtigd. Eiser heeft vervolgens cassatie ingesteld bij de Hoge Raad. De Hoge Raad heeft op 8 juli 2005 het beroep in cassatie verworpen en eiser veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, begroot op € 1.251,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten in het middel niet tot cassatie konden leiden, en dat nadere motivering niet nodig was omdat de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

Uitspraak

8 juli 2005
Eerste Kamer
Nr. C04/186HR
JMH/AW
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[Eiser],
wonende te [woonplaats],
EISER tot cassatie,
advocaat: mr. L.A. van der Niet,
t e g e n
1. de vennootschap onder firma CFA ADMINISTRATIEVE ONDERSTEUNING V.O.F.,
gevestigd te Utrecht,
2. [Verweerster 2],
gevestigd te [vestigingsplaats],
VERWEERSTERS in cassatie,
advocaat: mr. M.B.C. Kloppenburg.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweersters in cassatie - verder afzonderlijk te noemen: CFA en [verweerster 2] - hebben bij exploot van 30 augustus 2000 eiser tot cassatie - verder te noemen: [eiser] - voor de rechtbank te 's-Hertogenbosch gedagvaard en gevorderd [eiser] te veroordelen om aan hen terug te betalen een bedrag van ƒ 87.832,44 c.q. een nader door de rechtbank te bepalen bedrag, met de wettelijke rente vanaf 16 maart 1999.
[Eiser] heeft de vordering bestreden en in voorwaardelijke reconventie gevorderd primair [verweerster 2] te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 86.670,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf februari 1999, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum, en subsidiair CFA te veroordelen tot betaling van een bedrag van ƒ 85.137,--, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf februari 1999, althans vanaf een door de rechtbank in goede justitie te bepalen datum.
CFA en [verweerster 2] hebben de vorderingen in voorwaardelijke reconventie bestreden.
De rechtbank heeft bij vonnis van 24 juli 2002 in conventie [eiser] veroordeeld om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan CFA te betalen een bedrag van € 39.329,13, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 16 maart 1999 tot de dag der voldoening, en aan CFA en [verweerster 2] het meer of anders gevorderde ontzegd. In voorwaardelijke reconventie heeft de rechtbank aan [eiser] zijn vordering ontzegd.
Tegen dit in conventie en in voorwaardelijke reconventie tussen partijen gewezen vonnis heeft [eiser] hoger beroep ingesteld bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch.
Bij arrest van 24 februari 2004 heeft het hof het vonnis waarvan beroep bekrachtigd.
Het arrest van het hof is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het arrest van het hof heeft [eiser] beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
CFA en [verweerster 2] hebben geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal D.W.F. Verkade strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiser] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van CFA en [verweerster 2] begroot op € 1.251,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de raadsheren P.C. Kop, als voorzitter, J.C. van Oven en F.B. Bakels, en in het openbaar uitgesproken door de vice-president P. Neleman op 8 juli 2005.