ECLI:NL:HR:2005:AT3486
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Arrest inzake onderhoudskosten en echtscheidingsconvenant
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 augustus 2005 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen een man en een vrouw, die eerder gehuwd waren en hun huwelijk op 13 september 1976 hebben ontbonden. De man, eiser tot cassatie, had de vrouw, verweerster in cassatie, gedagvaard in verband met een geschil over de onderhoudskosten van de voormalige echtelijke woning, zoals vastgelegd in hun echtscheidingsconvenant. De vrouw vorderde een bedrag van ƒ 43.190,--, maar de rechtbank te Breda heeft in haar eindvonnis van 18 april 2000 de vordering afgewezen en de man veroordeeld tot betaling van ƒ 6.356,71. De vrouw ging in hoger beroep bij het gerechtshof te 's-Hertogenbosch, dat op 18 november 2003 de man veroordeelde tot betaling van € 12.996,28, vermeerderd met wettelijke rente. De man heeft vervolgens cassatie ingesteld tegen deze uitspraak van het hof.
De Hoge Raad heeft in zijn arrest geoordeeld dat de klachten van de man niet tot cassatie kunnen leiden. De Hoge Raad oordeelde dat het hof de voor het recht van bewoning geldende wettelijke regeling inzake onderhoudskosten niet onjuist heeft toegepast. De man had zich onttrokken aan zijn verplichtingen uit het echtscheidingsconvenant, en het hof had terecht aansluiting gezocht bij de wettelijke regeling van onderhouds- en reparatieverplichtingen. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de proceskosten in cassatie gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.B. Fleers als voorzitter en de raadsheren A.M.J. van Buchem-Spapens, P.C. Kop, E.J. Numann en J.C. van Oven, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.