ECLI:NL:HR:2005:AT3439
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie van de erven van betrokkene 1 tegen de veroordeling tot betaling van een bedrag en medewerking aan de overdracht van melkquotum
In deze zaak gaat het om een cassatieprocedure die is ingesteld door de erven van betrokkene 1, die eerder was gedagvaard door de verweerders in cassatie. De rechtbank te 's-Gravenhage had in eerste instantie de erven van betrokkene 1 veroordeeld tot betaling van een bedrag van ƒ 346.000,- en tot medewerking aan de overdracht van een melkquotum. Na het overlijden van betrokkene 1 hebben de erven de procedure overgenomen. De rechtbank heeft bij eindvonnis van 3 januari 2001 de erven veroordeeld om binnen een maand na betekening van het vonnis hun medewerking te verlenen aan de overdracht van het melkquotum, op straffe van een dwangsom. De erven hebben hoger beroep ingesteld, maar het gerechtshof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en hen opnieuw veroordeeld tot betaling van het bedrag en medewerking aan de overdracht van het melkquotum. Tegen dit arrest hebben de erven cassatie ingesteld.
De Hoge Raad heeft het beroep in cassatie verworpen. De in de middelen aangevoerde klachten konden niet tot cassatie leiden, omdat zij niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft de erven van betrokkene 1 in de kosten van het geding in cassatie veroordeeld, die aan de zijde van de verweerders in cassatie zijn begroot op nihil. Dit arrest is gewezen door de raadsheren en in het openbaar uitgesproken door de vice-president op 29 april 2005.